wk 46: les 1 + 2 - Collage in woord en beeld (tijd)

Dinsdag 14 november - 1HA
6e uur
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik: korte film Heen en weer
  • Fictie: tijd
  • Aan de slag!

7e uur
  • Werken aan collage













timer
10:00
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 14 november - 1HA
6e uur
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik: korte film Heen en weer
  • Fictie: tijd
  • Aan de slag!

7e uur
  • Werken aan collage













timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

24 Personages
1. Wie is de hoofdpersoon? Waarom?
2. Wie zijn de bijfiguren?
3. Kun je je inleven in de hoofdpersoon? Waarom wel/niet?
4. Welk personage is (on)sympathiek? Waarom?
5. Vind je de hoofdpersoon geloofwaardig?
6. Wat zijn de belangrijkste gebeurtenissen?
7. Wat vind je van het fragment? Gebruik beoordelingswoorden. 

Slide 2 - Tekstslide

Fictie: tijd

Slide 3 - Tekstslide

Tijd: wat gaat hier fout?

Slide 4 - Tekstslide

“Chronologie”: op volgorde van tijd
Denk aan het Griekse “Chronos” (tijd). Chronologisch (op volgorde) versus  
niet-chronologisch (niet op volgorde).

Slide 5 - Tekstslide

Tijd
We gaan een fragment bekijken.

Wat kun je vertellen over tijd?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Als er veel flasbacks en flashforwards voorkomen in het boek, dan verloopt de tijd niet-chronologisch.

Slide 8 - Tekstslide

Terugverwijzing

Een terugverwijzing in een boek wijst met een kort zinnetje terug naar iets wat in het verleden gebeurd is. Bijvoorbeeld:

'Hij dacht terug aan die ochtend waarin hij haar nog in zijn armen had gehouden.'


Een terugverwijzing is korter dan een flashback. Bij een flashback spring je voor een langere periode terug in de tijd.

Slide 9 - Tekstslide

Vooruitwijzing
Hierbij kijkt een personage vooruit in de tijd. Hij of zij denkt na over iets wat zou kunnen gebeuren.

Als zo'n vooruitwijzing een langere periode beschrijft, dan noemen we dat een flashforward. Sommige boeken beginnen met een flashforward en beginnen vervolgens bij het begin van het verhaal. Dit doet de schrijver om spanning op te roepen.

Slide 10 - Tekstslide

Tijdsprongen
Gebeurtenissen die onbelangrijk zijn voor het verhaal worden in een boek weggelaten. Soms eindigt een hoofdstuk op school en begint het volgende hoofdstuk op een andere plek. De tijd daartussen wordt niet beschreven. Dit noemen we een tijdsprong. Er zitten ALTIJD tijdsprongen in een boek.

Slide 11 - Tekstslide

Bekijk deze inhoudsopgave.

Slide 12 - Tekstslide

Wat weet je al over de tijdslijn van dit boek door naar de inhoudsopgave te kijken?

Slide 13 - Open vraag

Uit: Het meisje met de vlechtjes.

Slide 14 - Tekstslide

De tekst in het kader op de vorige slide is een...
A
Vooruitwijzing
B
Tijdsprong
C
Terugverwijzing
D
Versnelling

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Lees het fragment op de vorige slide. Hier is sprake van een...
A
Terugverwijzing
B
Vooruitwijzing
C
Flashback
D
Flashforward

Slide 17 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met chronologische volgorde?

Slide 18 - Open vraag

Een chronologisch verteld verhaal kan flashbacks bevatten
A
Niet waar
B
Waar

Slide 19 - Quizvraag

Een flashforward en een vooruitwijzing zijn hetzelfde
A
Niet waar
B
Waar

Slide 20 - Quizvraag

Je hebt een van de korte verhalen gelezen. Welke 4 gebeurtenissen zijn daar het belangrijkste?

Slide 21 - Open vraag

Je hebt een van de korte verhalen gelezen. Leg uit of dat verhaal chronologisch of niet-chronologisch wordt verteld.

Slide 22 - Open vraag

Waar zitten er flashbacks/terugwijzingen in het verhaal?

Slide 23 - Open vraag

Waar zitten er flashforwards/vooruitwijzingen in het verhaal?

Slide 24 - Open vraag

Klaar?
Ga verder met het voorbereiden van je collage 
of
lezen in je leesboek

Slide 25 - Tekstslide