M1 NE paragraaf 4.3 lezen

M1 NE paragraaf 4.3
Lezen 
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

M1 NE paragraaf 4.3
Lezen 

Slide 1 - Tekstslide

Welke leerstijl van Kolb heb jij?
A
denker
B
doener
C
dromer
D
beslisser

Slide 2 - Quizvraag

Vooruitblik
Leren leren Keuzeles 21
Waarom leer je?
 (leermotieven)

Slide 3 - Tekstslide

Wat vond je van de les Leren Leren van vandaag?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 4 - Poll

M1 NE paragraaf 4.3
Lezen 

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kent de begrippen van hst 1, 2 en 3 lezen;
  2. Je kan de tekstdoelen informeren en  amuseren  herkennen;
  3. je kan instructies herkennen; 
  4. Je weet wat verwijswoorden zijn;
  5. Je kan de signaalwoorden opsomming, tegenstelling en tijdvolgorde herkennen.

Slide 6 - Tekstslide

Week 6
  1. M. paragraaf 4.3 opdracht 1 t/m 27

Slide 7 - Tekstslide

Planning
  • Les 1: Uitleg en herhaling hst 1, 2 en 3 
  • les 2:  zelfstandig werken 
  • Les 3: Quizlet begrippen + zelfstandig werken
  • Les 4: zelfstandig werken

Slide 8 - Tekstslide

Wat weet je nog? 

Slide 9 - Tekstslide

De titel, tussenkopjes, de eerste en laatste alinea lezen zijn voorbeelden van...
A
Nauwkeurig lezen
B
Verkennend lezen

Slide 10 - Quizvraag

"Het flatgebouw is 165 meter hoog."
Dit is een...
A
Mening
B
Feit

Slide 11 - Quizvraag

Maar, echter en integendeel zijn voorbeelden van:
A
Een tegenstelling
B
Een opsomming

Slide 12 - Quizvraag

Welke manieren van lezen zijn er?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Tekstslide

Wat wil de schrijver bereiken met een informerende tekst?
A
De lezer van iets overtuigen
B
De lezer vermaken
C
De lezer informatie geven
D
De lezer uitleg geven

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een informatieve tekst?
A
Tekst uit een schoolboek
B
Leesboek
C
Stripverhaal
D
Recept

Slide 16 - Quizvraag

Wat wil de schrijver bereiken met een amuserende tekst?
A
De lezer van iets overtuigen
B
De lezer vermaken
C
De lezer informatie geven
D
De lezer uitleg geven

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een amuserende tekst?
A
Tekst uit een schoolboek
B
Brief
C
Gebruiksaanwijzing
D
Stripverhaal

Slide 18 - Quizvraag

Is een instructie een informatieve- of een amuserende tekst?
A
Informatieve
B
Amuserende

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een instructie?
A
Brief
B
Handleiding
C
Boek
D
Nieuwsbericht

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Waarom gebruikt een schrijver verwijswoorden in zijn tekst?

Slide 22 - Woordweb

Welke woorden zijn voorbeelden van verwijswoorden?
A
Maar/ daarentegen
B
Hij/zij
C
Als eerste/ vervolgens
D
Eerst/ ten slotte

Slide 23 - Quizvraag

Hoe vond je de les gaan?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 24 - Poll

Week 6
M. paragraaf 4.3 opdracht 1 t/m 27

Les 1: M. opdracht 1 en 2
les 2: M. opdracht 3 t/m 15
Les 3: M. opdracht 17 t/m 20
Les 4: M. opdracht 22 t/m 27

* sterretjesopdracht = havo *

Slide 25 - Tekstslide

M1 NE paragraaf 4.3
Lezen les 2

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kent de begrippen van hst 1, 2 en 3 lezen;
  2. Je kan de tekstdoelen informeren en  amuseren  herkennen;
  3. je kan instructies herkennen; 
  4. Je weet wat verwijswoorden zijn;
  5. Je kan de signaalwoorden opsomming, tegenstelling en tijdvolgorde herkennen.

Slide 27 - Tekstslide

Week 6
  1. M. paragraaf 4.3 opdracht 1 t/m 27

Slide 28 - Tekstslide

Planning
  • Les 1: Uitleg en herhaling hst 1, 2 en 3 
  • les 2:  zelfstandig werken 
  • Les 3: Quizlet begrippen + zelfstandig werken
  • Les 4: zelfstandig werken

Slide 29 - Tekstslide

Welke manieren van lezen zijn er?

Slide 30 - Woordweb

Wat weet je nog? 

Slide 31 - Tekstslide

Welke doelen kan een tekst hebben?

Slide 32 - Woordweb

Wat is een voorbeeld van een instructie?
A
Recept
B
Nieuwsbericht
C
Stripverhaal
D
Leesboek

Slide 33 - Quizvraag

Verwijswoorden...
A
geven een verband aan in de tekst.
B
geven een eigenschap aan.
C
geven aan dat iets van iemand is.
D
verwijzen naar iets in de tekst.

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Noem voorbeelden van signaalwoorden.

Slide 36 - Woordweb

Welk signaalwoorden geven een tijdsvolgorde aan?
A
Bovendien en vervolgens
B
Toch en echter
C
Daarna en zodra

Slide 37 - Quizvraag

"Voordat Pien de deur uitgaat, geeft ze haar konijn te eten. Daarna fietst ze naar school."

Voordat en daarna zijn voorbeelden van:
A
Een opsomming
B
Een tegenstelling
C
Een tijdsvolgorde

Slide 38 - Quizvraag

Signaalwoorden..
A
verwijzen naar iets in de tekst.
B
geven aan dat iets van iemand is.
C
geven een eigenschap aan.
D
geven een verband aan in de tekst.

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de moeilijkewoordenwijzer?

Slide 41 - Woordweb

Wat doe je als je zoekend leest?
A
Je leest niet de hele tekst, maar gaat op zoek naar het antwoord op de vraag
B
Je leest de hele tekst

Slide 42 - Quizvraag

Week 6
M. paragraaf 4.3 opdracht 1 t/m 27

Les 1: M. opdracht 1 en 2
les 2: M. opdracht 3 t/m 15
Les 3: M. opdracht 17 t/m 20
Les 4: M. opdracht 22 t/m 27

* sterretjesopdracht = havo *

Slide 43 - Tekstslide

M1 NE paragraaf 4.3
Lezen les 3 en 4

Slide 44 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kent de begrippen van hst 1, 2 en 3 lezen;
  2. Je kan de tekstdoelen informeren en  amuseren  herkennen;
  3. je kan instructies herkennen; 
  4. Je weet wat verwijswoorden zijn;
  5. Je kan de signaalwoorden opsomming, tegenstelling en tijdvolgorde herkennen.

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Link

Week 6
  1. M. paragraaf 4.3 opdracht 1 t/m 27

Slide 47 - Tekstslide

Planning
  • Les 1: Uitleg en herhaling hst 1, 2 en 3 
  • les 2:  zelfstandig werken 
  • Les 3: Quizlet begrippen + zelfstandig werken
  • Les 4: zelfstandig werken

Slide 48 - Tekstslide

Hoe vond je de les gaan?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 49 - Poll