Zenuwcellen hebben een cellichaam (waar de kern zit) en uitlopers (lange 'armen' van de cel)
Slide 6 - Tekstslide
Neuronen
Dendriet: uitloper die signalen opvangt van andere neuronen of zintuigcellen en richting het cellichaam stuurt
Slide 7 - Tekstslide
Neuronen
Axon: uitloper die signalen van het cellichaam doorstuurt naar andere neuronen of een spier/ klier
Slide 8 - Tekstslide
Neuronen
Myelineschede: isolerende laag rondom uitlopers (dendrieten of axonen)
Slide 9 - Tekstslide
Cellen van Schwann
Vormen de myelineschede om de lange uitlopers van neuronen.
Slide 10 - Tekstslide
Sensorisch neuron
Slide 11 - Tekstslide
Schakelneuron
Slide 12 - Tekstslide
Motorisch neuron
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Impuls
Zenuwcellen zijn electrisch geladen, de binnenkant is veel negatiever dan de buitenkant.
Als er een impuls ontstaat gaan er opeens veel positieve deeltjes (Na+) via natriumkanalen naar binnen en verandert de lading.
Slide 15 - Tekstslide
The Wave
Een impuls verplaatst zich als een soort 'wave' langs het membraan van een zenuwcel, één kant op.
Slide 16 - Tekstslide
Sprongsgewijze geleiding
Slide 17 - Tekstslide
The Wave
Door de myleineschede kan de impuls veel sneller over een lange uitloper omdat de delen met de isolatie (cel van Schwann) kunnen worden overgeslagen. De impuls springt van insnoering naar insnoering.
Dit levert een hele snelle reactiesnelheid op.
Slide 18 - Tekstslide
Neuronen
Synaps: plaats waar neuronen signalen aan elkaar doorgeven
Slide 19 - Tekstslide
Neuronen
Neurotransmitter: chemische stof die berichten tussen zenuwcellen doorgeeft
Slide 20 - Tekstslide
Wat gebeurt er in de synaps? Tabel 88G
Slide 21 - Tekstslide
Neurotransmitter bindt aan receptoren
Slide 22 - Tekstslide
Neurotransmitters
Stimulerende neurotransmitter:
Natrium kanalen gaan open: Na+ stroomt naar binnen
Drempelwaarde bereikt? Impuls
Remmende neurotransmitter:
Natrium kanalen blokkeren: geen impuls.
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Reflex
Slide 25 - Tekstslide
Reflexboog
De aansturing van de spieren/klieren zonder betrokkenheid van de grote hersnenen (niet bewust).
Loopt meestal via het ruggenmerg en meteen weer terug.
Sommige reflexen zijn aangeboren, sommigen aangeleerd.
Slide 26 - Tekstslide
Motorisch eindplaatje
Slide 27 - Tekstslide
Reflex
Beschrijf stap voor stap wat er gebeurt als je in een legoblokje stapt. Vermeld ook het type cellen dat betrokken is.
Slide 28 - Tekstslide
Doel 14.4
Je kunt de onderdelen van een zenuwcel beschrijven
Je kunt uitleggen hoe een impuls ontstaat en over een zenuwcel voortbeweegt
Je kunt uitleggen hoe zenuwcellen berichten aan elkaar doorgeven
Je kunt uitleggen wat een reflex is en hoe het werkt
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.