In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Debatteren
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Je leert meedoen aan een debat
Je leert kritisch na te denken over een stelling
Slide 3 - Tekstslide
Planning
Vandaag leer je over standpunt en argument.
Donderdag in groepjes voorbereiden op het debat.
Maandag debatteren in groepjes.
Slide 4 - Tekstslide
Overleggen en besluiten nemen
Je moet samen met drie klasgenoten een werkstuk maken. In een haastig moment verdelen jullie de taken. Achteraf blijkt dat jij het meeste moet doen en twee anderen bijna niets. Hoe los jij dit op? Denk hier in stilte 1 minuut over na.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Afspraken
* je steekt je vinger op als je
iets wil zeggen
* je luistert naar elkaar
Slide 7 - Tekstslide
Op deze manier misschien?
Ik roep mijn groepje bij elkaar en probeer nieuwe afspraken te maken.
Ik houd mijn mond en doe mijn taken zoals afgesproken.
Ik ga naar de docent om te vragen of ik in een ander groepje mag.
Ik zeg niks, maar voer mijn taken expres slordig uit. Dat zal ze leren!
Iets anders, namelijk ...
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Debat
Een debat is een woordenstrijd tussen twee partijen over een stelling.
Bijvoorbeeld:
Iedereen die vanaf vandaag zijn rijbewijs haalt, mag alleen een elektrische auto kopen.
Een debat is niet hetzelfde als een discussie. De ene partij is voor de stelling en de andere partij is tegen. Beide partijen proberen het publiek of een jury met goede argumenten te overtuigen.
Slide 10 - Tekstslide
Standpunt - argument
Om te leren debatteren, moet je leren argumenteren!
Standpunt = je mening over iets
Argument = de onderbouwing van je standpunt
In een argument staan vaak signaalwoorden, zoals omdat, daarom, want, namelijk, etc.
Slide 11 - Tekstslide
Argumenten
Met goede argumenten onderbouw je je mening of je standpunt.
Mening/standpunt: ik vind dat de school om 10:00 uur moet beginnen in plaats van 8:30 uur.
Slecht argument: omdat ik dat vind.
Goed argument voor: ik ben voor de stelling, omdat ik dan minder moe ben en dus beter kan opletten tijdens de les.
Goed argument tegen: ik ben tegen de stelling, omdat als de school later begint, we ook langer door moeten en ik wil graag mijn avond vrij hebben.
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht in tweetallen
Kijk en luister goed naar het filmpje.
Na het filmpje krijgen jullie 5 minuten de tijd om voor- én tegenargumenten te verzinnen bij de stelling. Van allebei 2. Schrijf ze op!
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
Stelling
Een extra jaar op het vmbo is een goed idee!
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Vervolg debatteren
Slide 18 - Tekstslide
Maar eerst: inhalers
Fictie filmopdracht: Leila, Rick
Fictie boekopdracht: Abderahime, Bas, Sem Dijk, Demi, Leila, Bauke
Fictie poëzie: Hendrik, Demi, Leila, Hozan
Sollicitatiegesprek: Dalila, Dilara, Demi, Leila dinsdag 27 juni
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Afspraken
* je gaat staan als je iets wil zeggen
* je luistert naar elkaar
* je laat elkaar uitspreken
Slide 21 - Tekstslide
Nu is het jullie beurt
Groepsindeling:
Tuana, Nora, Hozan, Rihanna, Lisa Marja
Dalila, Dilara, Demi, Leila
Bas, Thijmen, Sem Drost, Hendrik, Sem Dijk, Senne Roan
Abderahime, Miran, Rick, Bauke
Slide 22 - Tekstslide
Kies met je groepje één van de stellingen
- Kinderen mogen pas vanaf hun 12e jaar te zien zijn op sociale media
- Op je 18e verjaardag moet de overheid je gehele digitale geschiedenis wissen
- Alle scholen in Nederland moeten worden beveiligd met detectiepoortjes
- Als een docent examens kwijtraakt, moeten alle leerlingen een voldoende krijgen
- Eindexamenleerlingen moeten worden vrijgesteld van het volgen van lessen
- Scholen moeten pas om 10 uur beginnen
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht
Voorbereiding op het debat
Kies met je groepje één van de stellingen;
Bedenk welke twee/drie van jullie vóór en welke twee tegen de stelling zijn;
Deze tweetallen/drietallen gaan apart van elkaar zitten, zodat je tegenpartij je argumenten nog niet hoort.
Elk tweetal/drietal bedenkt argumenten. Let op: minimaal drie argumenten vóór de stelling én drie argumenten tegen de stelling. Want je moet je ook kunnen verdedigen tegen je tegenstander. Dus je moet alle kanten van een stelling hebben bekeken. Wees dus kritisch
Slide 24 - Tekstslide
Vervolg voorbereiding debat
Bedenk minimaal 3 argumenten die passen bij jullie standpunt;
Bedenk hier ook uitleg bij of een voorbeeld.
Bedenk ook drie argumenten die de tegenpartij zou kunnen geven en bedenk daar jouw reactie op.
Schrijf al jullie argumenten op, daar krijg je een lijst voor.
Je levert je lijst met argumenten en uitleg bij mij in.