Lesdoelen: Eind van deze les kan The, AenAn (lidwoorden) in een zin.
- Warming up ex
- Grammar 1
The, A en An ( lidwoorden)
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
(H4) E writing and grammar 1 (articles)
Lesdoelen: Eind van deze les kan The, AenAn (lidwoorden) in een zin.
- Warming up ex
- Grammar 1
The, A en An ( lidwoorden)
Slide 1 - Tekstslide
Warming up ex
to cheat page 48
Theme words
D speaking: In the city
Slide 2 - Tekstslide
Vertaal dit woord naar het Nederlands: cinema
Slide 3 - Open vraag
Vertaal dit woord naar het Nederlands: hospital
Slide 4 - Open vraag
Vertaal dit woord naar het Nederlands: square (niet vierkant*)
Slide 5 - Open vraag
Vertaal dit woord naar het Nederlands: library
Slide 6 - Open vraag
Vertaal dit woord naar het Nederlands: traffic lights
Slide 7 - Open vraag
Check check
Welke woorden zijn lidwoorden in nederlands?
Slide 8 - Tekstslide
Check check
Welke woorden zijn lidwoorden in het Nederlands?
De, Het en Een
Wie weet welke lidwoorden zijn in het Engels?
Slide 9 - Tekstslide
Articles = Lidwoorden
Wanneer je in het Nederlands de of het voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels the. Het gaat om een specifiek persoon, dier of ding het gaat.
Wanneer je in het Nederlandseen voor een zelfstandig naamwoord zet, gebruik je in het Engels aof an. Het gaat dan om algemene dingen.
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeld
Look! I flew the kite.
I saw a kite fly by.
Slide 11 - Tekstslide
Lidwoord: a
agebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:
apet ateacher abycicle
acar adoor aroom
Medeklinker: b, c, d, f, g, h, j etc.
Slide 12 - Tekstslide
Lidwoord: an
angebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:
anear aninvestigation an officer
anapple an Englishman ananswer
Klinker: a, e, i, o, u
Slide 13 - Tekstslide
Let op!
De keuze voor a of an hangt niet af van de (mede)klinker op papier, maar of je hem hoort.
Soms schrijf je een -h maar hoor je hem niet -> dan gebruik je an.
Soms schrijf je een -u, maar hoor je een -j -> dan gebruik je a.
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeelden
an hour (je hoort our)
an honor (je hoort onour)
a university (je hoort juniversity)
a uniform (je hoort juniform)
a European (je hoort jeuropean)
Slide 15 - Tekstslide
a of an? ..... dog
A
a
B
an
Slide 16 - Quizvraag
a of an? ..... banana
A
a
B
an
Slide 17 - Quizvraag
a of an? .... artwork
A
a
B
an
Slide 18 - Quizvraag
a of an? ..... house
A
a
B
an
Slide 19 - Quizvraag
a of an? .... apple
A
a
B
an
Slide 20 - Quizvraag
a of an? .... uniform
A
a
B
an
Slide 21 - Quizvraag
A
AN
table
house
egg
chicken
island
phone
orange
Slide 22 - Sleepvraag
a of an? .... ear
A
a
B
an
Slide 23 - Quizvraag
a of an? .... hero
A
a
B
an
Slide 24 - Quizvraag
a of an? .... plant
A
a
B
an
Slide 25 - Quizvraag
a of an? .... commercial
A
a
B
an
Slide 26 - Quizvraag
a of an? .... hour
A
a
B
an
Slide 27 - Quizvraag
a of an? .... game
A
a
B
an
Slide 28 - Quizvraag
a of an? .... university
A
a
B
an
Slide 29 - Quizvraag
a of an? .... avatar
A
a
B
an
Slide 30 - Quizvraag
a of an? .... FM-radio channel
A
a
B
an
Slide 31 - Quizvraag
A of AN? .... president
A
a
B
an
Slide 32 - Quizvraag
maak de Opdrachten
blz26 en 27
opd 30a, b en c
Klaar!
Maak de opd 31
timer
6:00
Slide 33 - Tekstslide
Antwoorden!
Slide 34 - Tekstslide
(H4) E writing and grammar 1 (articles)
Lesdoelen: Eind van deze les kan The, AenAn (lidwoorden) in een zin.