Herhaling




7.1 Macht en invloed
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les




7.1 Macht en invloed

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Macht en machtsmiddelen
  • Macht is het vermogen om het gedrag van anderen te beïnvloeden. Een voorbeeld is dat de docent jou verbiedt om te eten in de klas.

  • Een machtsmiddel is een middel om het gedrag van anderen te beïnvloeden. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Machtsmiddelen (1)
  • Functie/beroep: een docent die jou de les uit kan sturen
  • Kennis en vaardigheden: een dokter die jou medicijnen geeft
  • Overtuigingskracht: een politicus die stemmen krijgt door mensen te overtuigen
  • Geld: iemand omkopen om iets te doen
We zien hier twee machtsmiddelen. Allereerst zien we het machtsmiddel geld. Mensen gebruikten dit machtsmiddel om het gedrag van de ambtenaar te beïnvloeden. Een anders machtsmiddel wat we terugzien is functie/beroep. Het OM (openbaar ministerie) gebruikt hun functie om een werkstraf en een geldboete te eisen. 

Slide 3 - Tekstslide

bron:https://www.parool.nl/amsterdam/om-ambtenaar-liet-zich-omkopen-met-audi-a4-airconditioners-en-badkamermeubel~bbc7a4aa/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
Machtsmiddelen (2)
  • Geweld (militaire macht):  tijdens een oorlog macht uitoefenen door geweld
  • Status/ aanzien: een beroemd persoon die veel aandacht krijgt
  • Aantal personen: een grote groep maakt meer indruk dan twee personen
  • Toegang tot media: als je media gebruikt heb je een groter publiek
Hier wordt het machtsmiddel geweld (militaire macht) gebruikt door de Russen. Zij leggen mijnen neer. Op deze manier willen ze het gedrag van anderen beïnvloeden. Ze willen namelijk Zelinske (minister-president van Oekraïne) beïnvloeden om zich over te geven. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formele macht en informele macht
  • Formele macht is macht dat is vastgesteld in regels en wetten. Bijvoorbeeld de politie heeft formele macht om mensen staande te houden als zij zonder licht fietsen. 

  • Informele macht is de macht die je hebt zonder machtsmiddelen te gebruiken. Bijvoorbeeld een vriend die altijd bepaald wat jullie gaan doen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




7.2 Macht in Nederland

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederland is een democratie
  • Een democratie is een land waarin het volk regeert. Nederland is een democratie. 

  • Niet alle mensen kunnen meebeslissen, dus kiezen wij volksvertegenwoordigers. Deze volksvertegenwoordigers nemen beslissingen namens het volk.  

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Kenmerken van de democratie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Er is een volksvertegenwoordiging
De volksvertegenwoordiging wordt gevormd door de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer. Wij noemen hun het parlement. Zij nemen besluiten namens het volk. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Het parlement



  • Het parlement bestaat uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden en wordt indirect gekozen. De Tweede Kamer heeft 150 leden en wordt direct gekozen. We stemmen hier 1 keer in de 4 jaar op.

  • Zij hebben twee taken: wetten maken en de regering controleren. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Er is een grondwet
In de grondwet staan de rechten en plichten van de overheid en de burgers. Een recht is bijvoorbeeld het recht op vrijheid van meningsuiting. Een plicht is bijvoorbeeld dat je belasting moet betalen. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Er zijn vrije en geheime verkiezingen 
Als er verkiezingen zijn mag je zelf kiezen op wie je stemt. Daarnaast hoef je het niemand te vertellen. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Er zijn vrije media. 
De overheid mag in Nederland niet bepalen wat er in de media wordt uitgezonden of gedrukt. Dit is belangrijk, omdat de media de burgers informeert over belangrijke informatie. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5. Er is een machtenscheiding
In Nederland hebben we de macht gescheiden. We hebben de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht.  We noemen dit in Nederland de trias politica. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trias politica (machtenscheiding)
  • Wetgevende macht: het parlement (Tweede Kamer en Eerste Kamer) + de regering (koning en ministers) zijn de wetgevende macht. Zij hebben twee taken: wetten maken en de regering controleren. 

  • Uitvoerende macht: de regering voert de wetten uit. Zij krijgen hulp van ambtenaren. Een voorbeeld is de politie die de wetten uitvoert.

  • Rechterlijke macht: zij controleren of de wetten worden nageleefd. Dit zijn de rechters. 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Bestaat uit
Parlement (Eerste Kamer en Tweede Kamer)


Regering (koning en ministers)
Regering (koning en ministers)
Onafhankelijke rechters 
Taken
1. Wetten maken

2. Regering controleren
Wetten uitvoeren met hulp van ambtenaren 
Controleren of mensen zich aan de wetten houden

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




7.4 Machtsdilemma in Nederland 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actief kiesrecht en passief kiesrecht 
Actief kiesrecht is het recht om te stemmen, dus je gaat naar de stembus om te stemmen.

Passief kiesrecht is het recht om verkozen te worden. Dit betekent dat mensen op jou kunnen stemmen. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parlementaire democratie 
In een parlementaire democratie heeft het parlement de hoogste macht, maar het parlement wordt gekozen door het volk. 

Taken parlement:
  • Wetten maken
  • Regering controleren 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En nu... 
Zorg je dat alle opdrachten van 7.1 + 7.2 en 7.4 af zijn!
Ben je daar al mee klaar? Maak je een begrippenlijst van alle begrippen uit 7.1 + 7.2 + daadkracht en inspraak (7.3) en 7.4

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies