6.1 Reageren op je omgeving

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke waarnemingen kun je doen?

Slide 2 - Woordweb

Zintuigen
De waarnemingen noemen we ook wel prikkels en kun je doen met je zintuigen. Waar zit het zintuig voor ruiken? Zien? Horen? Voelen? Proeven?


Vandaag kijken we wat jouw lichaam doet nadat je zintuigen een waarneming doen. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Zintuigen
Zintuigenstelsel: Alle zintuigen samen (mond, oren, huid, neus, ogen)

Er zijn verschillende zintuigcellen:
- gehoorzintuigen, evenwichtszintuigen, warmtezintuigen, koudezintuigen, drukzintuigen, tastzintuigen, pijnpunten, en nog veel meer..

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Hersenen
Centraal zenuwstelsel
Zenuw

Slide 7 - Sleepvraag

Ontstaan impulsen
Soort elektrisch signaaltje door je lichaam. Ziet er zo uit in een grafiek:

Slide 8 - Tekstslide

Impuls
Zenuwcel is negatief geladen. Tijdens impuls wordt hij positief. Hiervoor moet de prikkel wel sterk genoeg zijn: er moet een drempelwaarde overschreden worden. 

Slide 9 - Tekstslide

Impuls
We weten nu hoe een impuls werkt. Een impuls heeft altijd dezelfde vorm, kan niet groter of kleiner zijn. Denk voor jezelf na: Hoe kan je lichaam laten weten of ik jou een zacht of hard geluidje laat horen?

Slide 10 - Tekstslide

Hoe geeft jouw lichaam de sterkte van een prikkel door aan de hersenen?

Slide 11 - Open vraag

Impuls
Sterkte prikkel aangegeven via impulsfrequentie --> Hoe vaak stuurt een zenuwcel per seconde een impuls naar de hersenen

Als je went aan een prikkel, noem je dat gewenning. De drempelwaarde gaat dan omhoog.  Motivatie speelt ook een rol bij drempelwaarde

Slide 12 - Tekstslide

Adequate prikkel
Een zintuigcel in je oog reageert op licht: Adequate (=juiste) prikkel

Een zintuigcel in je ook reageert niet goed op druk: Niet-adequate (=onjuiste) prikkel

Slide 13 - Tekstslide

Pijnpunten reageren op pijn. Hieronder staan drie pijnprikkels. Welke voorbeelden horen bij deze pijnprikkels?
Mechanische pijnprikkel
Thermische pijnprikkel
Chemische pijnprikkel
Je stoot je hoofd
Je hebt een jeukende muggenbult
Je stopt je hand in ijswater

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Lees B1 door. Maak opdr. 1 t/m 5.

Klaar? Werk vooruit met B2

Slide 16 - Tekstslide