herhaling regeling en waarneming/gedrag

Leren voor het SE
Thema 1 en 2 + thema 4 Evolutie (vwo4)
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leren voor het SE
Thema 1 en 2 + thema 4 Evolutie (vwo4)

Slide 1 - Tekstslide

mee nemen naar SE
eigen binas
rekenmachine niet grafisch
woordenboek

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling thema 1 regeling

Slide 3 - Tekstslide

terugkoppeling (negatief en positief)
hormonen (zie binas 89A,B,C)
doelwitorganen (zie binas 89A)
secondmessenger
neurosecretie
IH en RH
neuronen 3 soorten (88C)
impulsoverdracht/synaps (88G)

onderdelen van de hersenen (88B)
ruggenmerg (88I)
reflex (88J)
autonoom zenuwstelsel (88K)
neurale regulatie (88F)
saltatoire (sprongsgewijze) impulsgeleiding
Impuls sterkte
impuls frequentie
typen spierweefsel (81A)
bouw spieren / contractie (90D)
motorisch eindplaatje



 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Homeostase

Wordt bereikt door de samenwerking van verschillende organen
(regelkring)

Informatie word doorgegeven dmv neuronen (zenuwstelsel) of dmv hormonen (bloedvatstelsel)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hormoon-receptorcomplex
Second-messenger

Slide 8 - Tekstslide

Regeling hormonen
  • Neuronen in hypothalamus, verbinding zenuwstelsel en hypofyse, produceren neurohormonen (neurosecretie)
  • Neurosecretie oxitocine en ADH via neurohypofyse (achterkwab) naar bloed
  • Neurohormonen IH en RH  via haarvaten naar adenohypofyse (voorkwab), remmen of stimuleren afgifte hormonen

Slide 9 - Tekstslide

controle
hypothalamus-hypofyse

Slide 10 - Tekstslide

2. Iemand raakt met een arm een heet voorwerp aan en schreeuwt: "Auww!"
Via welke typen neuronen zijn dan impulsen geleid?
A
alleen via sensorische en via motorische neuronen
B
via sensorische, via motorische en via schakelneuronen
C
alleen via motorische neuronen
D
alleen via sensorische neuronen

Slide 11 - Quizvraag

1. In een zenuw, die het ruggenmerg en een onderarm met elkaar verbindt, bevinden zich uitlopers van neuronen. Welke typen neuronen kunnen dat zijn?
A
sensorische, motorische en schakelneuronen
B
alleen motorische en schakelneuronen
C
alleen sensorische en schakelneuronen
D
alleen sensorische en motorische neuronen

Slide 12 - Quizvraag

Soorten neuronen

Slide 13 - Tekstslide

Welke zenuwen liggen in zijn geheel in het centrale zenuwstelsel?
A
Motorische neuronen
B
sensorische neuronen
C
Schakelneuronen
D
Gemengde zenuwen

Slide 14 - Quizvraag

Gliacellen
  • Oligodendrocyten en cellen van Schwann onderdeel van myelineschede
  • Stevigheid zenuwweefsel, beschermen en voeden neuronen, handhaven homeostase weefselvloeistof rondom neuronen

Slide 15 - Tekstslide

Ruggenmerg
  • Ruggenmergszenuwen
  • Rugkant gevoelszenuwen, verdikkingen door cellichamen sensorische neuronen (spinale ganglia)
  • Buikkant bewegingszenuwen

Slide 16 - Tekstslide

motorische neuronen en sensorische neuronen
                       in de hersenschors

Slide 17 - Tekstslide

Releasing-, inhibiting- en neurohormonen

Releasing-hormonen: stimuleren de voorkwab van de hypofyse tot het maken van FSH, LH en groeihormonen. Ze ontstaan in de hypothalamus

Inhibiting-hormonen: remmen aanmaak hormonen door hypofyse

Neurohormonen: geproduceerd door neuronen, gaan naar hypofyseachterkwab en gaan direct het bloed in (ADH en oxycine)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

grijze stof (cellichamen)kun je zowel in de hersenen als in het ruggenmerg vinden. Waar in de twee onderdelen?
A
hersenen: aan de binnenkant ruggenmerg: aan de binnenkant
B
hersenen: aan de binnenkant ruggenmerg: aan de buitenkant
C
hersenen: aan de buitenkant ruggenmerg: aan de binnenkant
D
hersenen: aan de buitenkant ruggenmerg: aan de buitenkant

Slide 20 - Quizvraag

Reflexboog, de hersenen worden pas later geïnformeerd: via witte stof

Slide 21 - Tekstslide

Rib
Gat voor ruggenmerg
Borstbeen
Borstwervel

Slide 22 - Sleepvraag

Ruggenmerg
  • Bevat zenuwen die van en naar hersenen gaan

Slide 23 - Tekstslide

Ruggenmerg
  • Drie ruggenmergvliezen
  • Ruggenmergszenuwen
  • Rugkant gevoelszenuwen, verdikkingen door cellichamen sensorische neuronen (spinale ganglia)
  • Buikkant bewegingszenuwen

Slide 24 - Tekstslide

BS 5 Neurale regulatie
Leerdoelen:
  • je kunt de volgorde van openen en sluiten van ionkanalen toepassen
  • je kunt uitleggen hoe impulsgeleiding van zenuwcel naar zenuwcel gaat
  • je kunt de functie van de myelineschede uitleggen
  • je kunt uitleggen hoe een sterke en zwakke prikkel eruit ziet

Slide 25 - Tekstslide

Een actiepotentiaal ontstaat óf wel, óf niet, er is geen tussenweg. Als deze ontstaat, gaat de lading altijd van - 70 mV naar +30 mV en weer via iets lager dan -70mV naar - 70 mV. Deze impulssterkte is altijd gelijk, voor elke zenuw.
De impulsfrequentie kan wel verschillen, bij een sterke prikkel ontstaat vaker een actiepotentiaal dan bij een zwakke prikkel.

Slide 26 - Tekstslide

Synaps
  • Ruimte tussen twee zenuwcellen geleidt geen impulsen
  • Neurotransmitters geproduceerd als impuls bij einde axon aankomt
  • Neurotransmitters losgelaten in synaptische spleet
  • Binden aan receptoren volgende zenuwcel
  • Nieuwe impuls ontstaat

Slide 27 - Tekstslide

neurotransmitter in synaps

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

BS 6 Spieren en beweging
Leerdoelen:
  • je kunt de drie typen spierweefsel als afbeelding herkennen mbv Binas 80E
  • je kunt de innervatie van spieren uitleggen
  • je kunt de contractie van spieren uitleggen mbv Binas 90C
  • je kunt de werking van een spierspoeltje uitleggen

Slide 30 - Tekstslide

In de afbeelding is schematisch weergegeven op welke wijze enkele neuronen in een bepaalde reflexboog met elkaar zijn verbonden.
Door uitrekking van de spier P ontstaan impulsen in de sensorische vezel verbonden met het spierspoeltje.  

Daarop volgt een reflex die de spier weer in de oorspronkelijke toestand brengt. Een aantal synapsen en schakelingen is genummerd.

Slide 31 - Tekstslide

waarneming en gedrag

Slide 32 - Tekstslide

verschillende soorten receptoren
adequate prikkels
het oog (87C)
accomoderen
lensbreking
pupilreflex
netvlies
diepte zien
prikkel
ethologie
gedragssystemen
ethogram en protocol
motivatie
sleutelprikkel
supranormale prikkel
soorten leren
sociaal gedrag
gedrag bij mensen

Slide 33 - Tekstslide

adequate prikkel
Een prikkel waar het zintuig gevoelig voor is, heet een adequate prikkel voor dat zintuig.

Voor de gezichtszintuigen is licht de adequate prikkel.
Voor de gehoorzintuigen is geluid de adequate prikkel.
Voor de reukzintuigen is geur de adequate prikkel.
Voor de smaakzintuigen zijn zoet, zout, zuur en bitter adequate prikkels.
Voor de gevoelszintuigen zijn druk, warmte, kou en pijn adequate prikkels.

Slide 34 - Tekstslide

Accomoderen

Slide 35 - Tekstslide

Scherp zien
Je kan scherp zien doordat je je ooglens boller en platter kunt maken (= accomoderen).

Bol = dichtbij
Plat = veraf

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Bouw en werking netvlies, 87C

Slide 38 - Tekstslide

verdeling
staafjes en kegeltjes
over het netvlies

Slide 39 - Tekstslide

BS 2 Gedrag beschrijven
Leerdoelen:
  • je kunt toelichting wat gedrag is en hoe gedrag is ingedeeld
  • je kunt omschrijven hoe gedrag bestudeerd wordt
  • de invloed van onderzoek op de maatschappij uitleggen

Slide 40 - Tekstslide

BS 6 Sociaal gedrag
Leerdoelen:
  • de functie van verschillende vormen van sociaal gedrag kunnen uitleggen
  • het verband tussen sociaal gedrag en overlevingskansen uitleggen

Slide 41 - Tekstslide

Ethologie
De studie van het gedrag.
Gedrag: alle waarneembare activiteiten van een dier of mens.
Doel van gedrag: handhaven of verbeteren van de fysiologische toestand.
Effectieve reacties zorgen voor betere overlevingskansen

Slide 42 - Tekstslide

Sleutelprikkel en supranormale prikkels
  • Sleutelprikkel --> een prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het ontstaan van gedrag.
  • Supranormale prikkel --> een kunstmatige prikkel die een sterker gedrag opwekt dan de natuurlijke sleutelprikkel.

Slide 43 - Tekstslide

Spreeuwenjongen die pas uit het ei gekomen zijn, hebben hun ogen nog dicht. Wanneer een ouder op het nest landt, sperren ze onmiddellijk hun bek open.

Wat is de uitwendige prikkel voor dit gedrag van de spreeuwenjongen?
A
honger
B
het bewegen van het nest
C
het ruiken van de worm
D
het zien van de ouder

Slide 44 - Quizvraag

Geritualiseerd gedrag
De handelingen bij de balts worden vaak ovderdreven, omgevormd en/of versneld uitgevoerd zodat ze een signaalfunctie krijgen

Bronst = de bereidheid tot paren bij zoogdieren

Slide 45 - Tekstslide

invloed motivatie op gedrag

Slide 46 - Tekstslide

Leerprocessen
  • Gewenning
  • Inprenting
  • Imitatie
  • Conditionering (trial and error, geconditioneerde reflex en beloning)
  • Inzicht

Slide 47 - Tekstslide

Aangeboren gedrag wordt via genen van ouders op kind doorgegeven. Dit gedrag levert een grotere overlevingskans voor dit individu op bij interne en externe prikkels.

Door leerprocessen wordt dit aangeboren gedrag aangepast aan veranderende omstandigheden.

Slide 48 - Tekstslide