LL module 2 - les 6

di. 20 dec. - 4V - 5e uur
Lesdoel: aan het einde van de les heb je meer handigheid in het duiden van literair taalgebruik. 
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

di. 20 dec. - 4V - 5e uur
Lesdoel: aan het einde van de les heb je meer handigheid in het duiden van literair taalgebruik. 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Bespreken opdracht 17 blz. 50-52 - vraag 7 t/m 15 
  • Oefenen met stijlfiguren en beeldspraak
  • Klassikale start  opdr. 1 blz. 59 en opdr. 3 blz. 63

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 17

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 17

Slide 4 - Tekstslide

Stijlfiguren
Nu volgen een paar voorbeelden om te oefenen. 
Pak je telefoon erbij met de LessonUp-App of gebruik een 'splitscreen'. 

Slide 5 - Tekstslide

Spreken is zilver, zwijgen is goud
A
tegenstelling
B
paradox
C
chiasme
D
parallellisme

Slide 6 - Quizvraag

Leef je voor je baan,
of werk je om te leven
A
tegenstelling
B
paradox
C
chiasme
D
parallellisme

Slide 7 - Quizvraag

Zelfs als je altijd eerlijk bent,
lieg je wel eens.
A
tegenstelling
B
paradox
C
chiasme
D
parallellisme

Slide 8 - Quizvraag

Huis ten Bosch?
Hij woont daar niet onaardig.
A
tegenstelling
B
eufemisme
C
litotes
D
hyperbool

Slide 9 - Quizvraag

Ze heeft nog nooit de liefde bedreven.
A
tegenstelling
B
eufemisme
C
litotes
D
hyperbool

Slide 10 - Quizvraag

Beeldspraak
  • Metaforen
    (beeld is vergelijkbaar met het object)
  • Metonymia (beeld heeft een andere relatie met het object)
  • Personificatie
  • Synesthesie

          --> Symboliek

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Symboliek

Slide 13 - Tekstslide

Het leven is een feest. Je moet alleen zelf de slingers ophangen.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 14 - Quizvraag

Hij heeft een Rembrandt aan de muur hangen.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 15 - Quizvraag

Ze won goud op de olympische spelen.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 16 - Quizvraag

Voetbal is oorlog.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 17 - Quizvraag

Huiswerk do. 22/12
  • Maak opdr. 1 blz. 59 en opdr. 3 blz. 63
  • Lezen in Het Diner t/m hfst. 23 (blz. 148)

Slide 18 - Tekstslide

di. 11 jan. - 4V - 5e uur
Gelukkig nieuwjaar!
Vandaag over een week: 
       --> SE Laagland M1, M2, Twee vrouwen en Hersenschimmen.

Slide 19 - Tekstslide

wo. 12 jan. - 4V - 5e uur
Gelukkig nieuwjaar!
Aanstaande dinsdag: 
       --> SE Laagland M1, M2, Twee vrouwen en Hersenschimmen.

Slide 20 - Tekstslide

Programma deze week:
  • Les 1: bespr. opdr. 8 blz. 37 + start opdr. Hersenschimmen + vraag 5, 6 en 7 (v.d. groepsopdracht) over Twee vrouwen
  • Les 2: herhalen module 1 en 2 Laagland
  • Les 3: bespr. opdr. Hersenschimmen en Twee vrouwen

Slide 21 - Tekstslide

Programma vandaag:
  • Bespreken opdr. 8 blz. 37
  • Zelfstandig werken aan opdr. over Hersenschimmen

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 8
We lezen het gedicht 'De Vogels' op blz. 37 van Laagland. 
De volgende 12 vragen gaan over dat gedicht.




Slide 23 - Tekstslide

1. In vs. 5 staat 'de vogels'. Welke twee vogelsoorten komen letterlijk in vs 1-8 voor? ....en en ....en

Slide 24 - Open vraag

2.
Foregrounding kan zorgen voor onduidelijkheid. Over het algemeen is redelijk duidelijk wat in vs. 1-8 gebeurt, maar in vs. 6 "De hemel vraagt om kruimels van het land" is het niet direct duidelijk. 

Slide 25 - Tekstslide

2a. Leg in eigen woorden uit wat er in vs. 1-8 gebeurt.

Slide 26 - Open vraag

Antwoord vraag 2a.
Fabrieksarbeiders gaan na een signaal van de stoomfluit schaften (pauzeren) op een ommuurd terrein. Tijdens hun pauze voetballen, vechten en eten ze. Terwijl de arbeiders pauzeren, verzamelen vogels (meeuwen en mussen) zich in de dakgoten. De vogels krijgen eten (stukjes brood waarschijnlijk) van de etende arbeiders. 

Slide 27 - Tekstslide

2b. Leg in eigen woorden uit vs. 6 uit.

Slide 28 - Open vraag

Antwoord vraag 2b
Met de “de hemel” in vs. 6 worden de vogels bedoeld (de vogels zijn ‘hemelbewoners’, daar vliegen ze) en deze vogels hopen eten te krijgen van “het land”: de ‘landbewoners’, de pauzerende arbeiders.  

Slide 29 - Tekstslide

3.
Vs. 6 "De hemel vraagt om kruimels van het land" is beeldspraak. 

Slide 30 - Tekstslide

3a. Wie of wat wordt met "De hemel" bedoeld?

Slide 31 - Open vraag

3b. Welke vorm van beeldspraak is "De hemel"?
A
metafoor
B
metonymia

Slide 32 - Quizvraag

4.
In vs. 9 staat "Andere vogels". 
Hier moet je 'vogels' figuurlijk opvatten.

Slide 33 - Tekstslide

4. Wie worden in vs. 9 met deze "Andere vogels" bedoeld?

Slide 34 - Open vraag

5. Wat gebeurt er in vs. 9-14 met de andere vogels?

Slide 35 - Open vraag

Antwoord vraag 5
De “andere vogels” zijn de werklozen. Voor hun levensonderhoud (brood, vs. 11) moeten ze naar het stempelbureau en als ze opstandig meer zouden eisen (‘luxe’, vs. 13), zou dat met geweld worden onderdrukt.

Slide 36 - Tekstslide

6. Waarom is "Andere vogels" een metafoor?

Slide 37 - Open vraag

7. Welke vorm van beeldspraak herken je in vs. 14?
A
chiasme
B
paradox
C
tegenstelling
D
personificatie

Slide 38 - Quizvraag

8.
In vs. 6 staat "kruimels van het land" en
 in vs. 12 staat "kruimels van de hemel". 
Is dit een chiasme, paradox of tegenstelling?

Slide 39 - Tekstslide

8. "kruimels van het land" vergeleken met "kruimels van de hemel"
A
chiasme
B
paradox
C
tegenstelling
D
personificatie

Slide 40 - Quizvraag

9. Welke stijlfiguur herken je in vs. 13?
A
personificatie
B
opsomming
C
tegenstelling
D
paradox

Slide 41 - Quizvraag

10. Welke stijlfiguur vormt de structuur van het gedicht?
A
personificatie
B
opsomming
C
tegenstelling
D
paradox

Slide 42 - Quizvraag

Antwoord vraag 10
Tegenstelling: echte vogels, arbeiders met werk – andere vogels is beeldspraak, werklozen, arbeiders zonder werk.

Slide 43 - Tekstslide

11. Is "De vogels" een beschrijving van een situatie of een aanklacht van een situatie? Leg je antwoord uit.

Slide 44 - Open vraag

12. Leg uit of je het gedicht nog steeds actueel vindt, of niet.

Slide 45 - Open vraag

Opdracht  Hersenschimmen
  • Vergelijkbaar met de opdracht die je ingeleverd hebt toen we Twee vrouwen net uit hadden.
  • Bedoeld om je voor te bereiden op het gpw. 
  • Zorg dat je LL module 1+2 en het uittreksel bij de hand hebt.

Slide 46 - Tekstslide

Vragen over Hersenschimmen
1. Beschrijf in een paar zinnen het verhaal van het boek Hersenschimmen.

2. Leg uit waarom Hersenschimmen fictie is en waarom het geen non-fictie is. (Zie LL. M1 blz. 26)

3. Gelet op het taalgebruik in Hersenschimmen kun je zeggen dat er sprake is van foregrounding, leg dat uit. Gebruik ook de informatie uit het uittreksel in je antwoord. (Zie o.a. LL M1 blz. 26)

4. Geef een voorbeeld van spanning ontstaan door een raadsel, een geheim of door dreiging.

5. Noem een open plek in Hersenschimmen. Leg uit hoe deze open plek wordt ingevuld.

6. Bernlef is van mening dat er geen eenduidig beeld van de werkelijkheid bestaat. Ieder mens construeert een beeld aan de hand van zijn eigen herinneringen, zijn eigen persoonlijke hersenschimmen. Toch probeert de mens voortdurend vat te krijgen op de werkelijkheid; met behulp van allerlei systemen probeert hij de realiteit te ordenen. (Zie het uittreksel bij “Onderwerpen”.)

Slide 47 - Tekstslide

Vragen over Hersenschimmen
Vervolg vraag 6
Leg met behulp van voorbeelden uit Hersenschimmen uit dat het bovenstaande naar voren komt in het boek. Gebruik in ieder geval de volgende woordgroepen in je antwoord: geen eenduidig beeld van de werkelijkheid; voortdurend vat te krijgen op de werkelijkheid.


7. Hoe weet je aan het einde van het boek dat Maarten overleden is?


8. Het motto van de roman is afkomstig uit het gedicht 'The Building' van Philip Larkin:
              A Touching dream to which we are all lulled
             But wake from separately


In vertaling van Jan Eijkelboom (in: Philip Larkin, Gedichten, Amsterdam,1983) luidt het:
'een mooie droom waar iedereen wordt ingewiegd / en elk apart uit wakker wordt'.

       --> Probeer uit te leggen wat dit motto met het verhaal van Hersenschimmen te maken heeft.

Slide 48 - Tekstslide

Huiswerk
  • do. 13/1 --> maak een samenvatting van M1 en M2
  • vr. 14/1 --> maak de opdr. over Hersenschimmen af + vraag 5, 6 en 7 (v.d. groepsopdracht) over Twee vrouwen 

Slide 49 - Tekstslide