H4 Spelling ww

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
0:01
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
0:01

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iets heel anders: wat verstaan jullie onder 'vergeven'?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat verstaan jullie onder 'genade'?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat verstaan jullie onder 'genade'?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Iemand vergeven nadat hij sorry heeft gezegd
is onzin
hoeft niet
is oké om te doen
is belangrijk

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat weet je nog van Spelling H4?
  • Theorie Spelling H4 werkwoorden
  • Opdrachten maken bij Spelling H4 werkwoorden

Doel van deze les: Je weet hoe je werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n) en -tte(n) correct kunt spellen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe scoor je jezelf nu op het halen van het lesdoel "
"Je weet hoe je werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n) en -tte(n) correct kunt spellen".
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 11 april
Spelling werkwoorden Hoofdstuk 4:
Meer lastige werkwoordsvormen.




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling H4
 Wat is de juiste spelling?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gezelschap + spel
A
gezelschapsspel
B
gezelschapspel

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verzet + strijder

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

fiets + sleutel

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

seconde + wijzer

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

minuut + wijzer

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Klik op de goede samenstelling:

pan + koek
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

pannenkoek
want:

het eerste deel is een znw met een meervoud op -en

(extra 'n' nodig vanwege uitstpraak;
anders staat er 'panenkoek')

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klik op de goede samenstelling:

seconde + wijzer
A
secondenwijzer
B
secondewijzer

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

secondewijzer
want

het eerste deel is wel znw,
maar heeft twee meervoudsvormen:
seconden en secondes

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling werkwoorden H4
Wat weet je nog?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de pv-vt-zwak?
Jullie verven - Jullie (...)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm in de verleden tijd: 
sterke en zwakke werkwoorden
Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank: maak - maakte
  • enkelvoud: ik-vorm tt + 'de' of 'te': stuurde, fietste
  • meervoud: ik-vorm tt + 'den' of 'ten': stuurden, fietsen
Om te weten of je -te(n) of -de(n) schrijft, kijk je naar de laatste letter van het hele werkwoord min 'en' en gebruik je 't Kofschip.

Sterke werkwoorden veranderen wel van klank: lopen - liep
  • Je gebruikt de verlengproef om erachter te komen of het woord op een -d of een -t eindigt. binden - bond, zitten - zat
  • Schrijf het woord zo kort mogelijk, behalve als het voor de uitspraak nodig is.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef aan hoe je de pv schrijft en of het een sterk of zwak werkwoord is. kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Van een voltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. 
  • Schrijf het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk. 
teleurstellen - teleurgesteld (vd) -  een teleurgesteld (bn) mens
verwoesten - verwoest (vd) - het verwoeste (bn) huis

  • Soms moet je voor de uitspraak -tt-  of -dd- schrijven: 
bekladden - beklad (vd) - de bekladde (bn) mur

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord op.

de (verwoesten) stad

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.
(bakken) .... brood

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk per zin of het werkwoord als een voltooid deelwoord of als bijvoeglijk naamwoord is opgeschreven. Sleep het juiste vakje naar de zin. 
Voltooid deelwoord
Bijvoeglijk naamwoord
De broek is gescheurd. 
Het verlichte standbeeld staat voor het station. 
De boom is omgehakt. 
De militairen brachten de bevrijde gijzelaars naar het hospitaal.


Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?

Een maand geleden ... (verpoten) de eigenaar van de volkstuin zijn plantjes.
A
verpootte
B
verpoote
C
verpotte
D
verpote

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?

Vorig jaar was het zo warm dat we (zweten) terwijl we niets zaten te doen.
A
zweten
B
zweetten
C
zweeten
D
zwetten

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?

... (verblinden) de laagstaande zon gisteren de chauffeur van het bestelbusje?
A
Verblinde
B
Verblindde
C
Ver blinde
D
Verblindende

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?

Het ... (verwennen) kind wilde niet op zijn beurt ... (wachten).

A
verwende, wachtten
B
verwendde, wachten
C
verwende, wachten
D
verwendde, wachtten

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?

De zakenman ... (trachten) zijn mooi ... (inrichten) penthouse vorig jaar voor enkele maanden te verhuren.
A
trachte, ingerichte
B
trachtte, ingerichtte
C
trachte, ingerichtte
D
trachtte, ingerichte

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?

Veel mensen ... (vluchten) afgelopen maand vanuit Oekraïne naar Polen en bleven daar in afwachting van de resultaten van de (inlasten) vredesbesprekingen.
A
vluchten, ingelaste
B
vluchtten, ingelastte
C
vluchtten, ingelaste
D
vluchten, ingelastte

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer een werkwoord dat in de wij-vorm in de tt net zo klinkt als in de vt. Noteer beide woorden achter elkaar (tt - vt)

Slide 34 - Woordweb

pletten - pletten
wachten - wachtten
vluchten - vluchtten
zweten - zweetten

Tip:
 Bekijk het uitlegfilmpje in de online methode. In dit filmpje wordt de theorie uitgelegd en er wordt een aantal voorbeelden gebruikt om de theorie te verhelderen. 

Maak de opdrachten met je theorie ernaast. 
Als je twijfelt over een antwoord, kan de theorie je op weg helpen.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak de opdrachten van Spelling werkwoorden hoofdstuk 4: Meer lastige werkwoordsvormen. 

Klaar? Check of je alle opdrachten van Spelling H4 en Spelling H4 boven de 60% hebt gescoord. Daarna kun je gaan lezen of Nieuwsbegrip maken.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In hoeverre heb je het lesdoel gehaald:
Ik kan werkwoordsvormen op -de(n), -dde(n), -te(n) en -tte(n) correct kunt spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 11 april
Spelling werkwoorden Hoofdstuk 4: Meer lastige werkwoordsvormen.

Maak de opdrachten van Spelling H4: Tussenletters in samenstellingen onder de 60% opnieuw.



Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies