§ 4.1 Migratie van en naar de EU

Welkom allemaal

Pak je spullen
Pak je leesboek
Pak je werkboek
Pak je Chromebook
timer
2:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal

Pak je spullen
Pak je leesboek
Pak je werkboek
Pak je Chromebook
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Begrippen: Schrijf op !!!

Lesdoelen: Migratie, Arbeidsmigranten (gastarbeiders), Gezinshereniging, Migratieachtergrond, Vertrekreden, Vestigingsreden, Kennismigranten, Asielzoekers.

  1.  R = Je kunt uitleggen wat migratie betekend
  2.  T1 = Je kunt aan de hand van een foto uitleggen of het over asielzoekers of over arbeidsmigranten gaat.
  3.  T2 = Je kunt globaal aangeven waar migratie veel voorkomt en waarom
  4.  I = Je kunt beredeneren waarom Kennismigranten vaker worden toegelaten in een land dan asielzoekers


Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
    Je beschrijft het migratieproces (van en naar Nederland).
    Je beschrijft en verklaart verschijnselen en gebieden vanuit verschillende dimensies.
Vragen aan de klas

  1.     Waarom wordt 20 procent van de Nederlandse bevolking tot de groep allochtonen* gerekend?
  2.     Wat is het verschil tussen emigratie en immigratie?
  3.     Tussen welke drie groepen immigranten in Nederland wordt onderscheid gemaakt?
  4.     Geef per groep de belangrijkste redenen die de immigranten hadden om naar Nederland te verhuizen.
  5.     Tussen welke drie groepen emigranten uit Nederland wordt onderscheid gemaakt?
  6.     Hoe noem je het verschil tussen het aantal immigranten en het aantal emigranten?
  7.     Waar in Nederland vind je de grootste aandelen immigranten? Waarom daar?
  8.     Hoe noem je het wanneer er een ruimtelijke scheiding zichtbaar is tussen wijken met en wijken zonder migranten?
  9.     Tegenwoordig wordt de term ‘persoon met een migratie-achtergrond’ gebruikt.

Slide 5 - Tekstslide

Lezen blz 56

Slide 6 - Tekstslide

Lezen blz 57

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het woord

MIGRATIE
A
Verplaatsen naar
B
Verhuizen naar
C
Naar een ander land
D
Naar een ander continent

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn arbeidsmigranten
A
Migranten die werkloos zijn
B
Migranten die willen werken
C
Migranten die opzoek zijn naar andere werkomgeving
D
Dit zijn gelukszoekers

Slide 9 - Quizvraag

Welke mensen komen er naar de EU ?

Slide 10 - Woordweb

Uit welke landen komen migranten binnen de Europese Unie?

Slide 11 - Woordweb

Bekijk figuur 5 op blz 57
timer
0:10

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de grootste groep migranten in Nederland ?
A
Polen
B
Duitsland
C
Marokko
D
Turkije

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn vertrekredenen van mensen om naar een ander land te verhuizen?

Slide 14 - Woordweb

Wat zijn vestigingsredenen voor mensen die hier naartoe immigreren?

Slide 15 - Woordweb

Wat zijn illegalen ?
A
Mensen die uit andere landen komen
B
Mensen die buiten de EU vandaan komen
C
Mensen die uit andere landen komen zonder asielstatus
D
Mensen die asiel hebben aangevraagd

Slide 16 - Quizvraag

Maak de startvragen
blz 70  1 t/m 3
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Maak de vragen §4.1  blz 71
1 t/m 7
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide