11.1 Het hart

11.1 Het hart
Holle spier. 
Borstholte, links van het midden. 
Ongeveer zo groot als een vuist. 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

11.1 Het hart
Holle spier. 
Borstholte, links van het midden. 
Ongeveer zo groot als een vuist. 

Slide 1 - Tekstslide

De leerdoelen
  • Je kunt de onderdelen van het hart noemen
  • Je kunt de functies en kenmerken van deze delen noemen
  • Je kunt de werking van het hart beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis: uit welke onderdelen bestaat je hart?

Slide 3 - Open vraag

Voorkennis: welke bloedvaten lopen altijd van het hart af (naar de organen toe)
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten

Slide 4 - Quizvraag

Juist of onjuist?
De rechterharthelft van het hart pompt bloed naar de rechterlong, de linkerharthelft naar de linkerlong.

Slide 5 - Open vraag

Bouw van het hart
2 harthelften linker        en rechter
Elke harthelft een boezem         en een kamer
Kamers: sterke wand
Boezems: dunne wand
Tussen boezem en kamer: hartklep (linker en rechter).
Tussen kamers en slagaders: halvemaanvormige kleppen. 
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8

Slide 6 - Tekstslide

De werking van het hart
Bloed stroomt vanuit de boezems in de kamers (nooit andersom!)

Je kijkt naar het hart alsof je vanuit jezelf kijkt! (je kijkt dus gespiegeld)

Slide 7 - Tekstslide

De route
1) zuurstofarm bloed komt via de holle aders in de rechterboezem

2) vanuit de rechterkamer wordt zuurstofarm bloed via de longslagader naar de longen gepompt

3) via de longader komt zuurstofrijk bloed in de linkerboezem terecht

4) vanuit de linkerkamer wordt zuurstofrijk bloed naar de aorta (en overige organen) gepompt

5) in de overige organen wordt zuurstof uit het bloed gehaald. Via de aders stroomt het zuurstofarme bloed naar de holle ader

Slide 8 - Tekstslide

De hartkleppen
Hartkleppen voorkomen dat bloed terugstroomt naar de boezems vanuit de kamers

Slagaderkleppen (halvemaanvormige kleppen) voorkomen dat bloed terugstroomt naar de kamers vanuit de slagaders

Slide 9 - Tekstslide

Werking van het hart
Bloed passeert twee keer het hart, in de kleine en in de grote bloedomloop.
  
Kleine bloedsomloop: rechterkamer ► longslagader ► naar de longen ► longader ► linkerboezem.

Grote bloedsomloop: linkerkamer ► aorta ► lichaam ► holle aders ►rechterboezem.

Slide 10 - Tekstslide

Hartfasen
Diastole: Bloed komt hart binnen via holle aders (rechts) en longader (links)

Boezemsystole: kamers worden extra gevuld door samentrekken van de boezems

Kamersystole: Bloed wordt weggepompt uit de kamers naar de longslagader (rechts) en de aorta (links)


Slide 11 - Tekstslide

Welke fase van de hartcyclus duurt het langst? (binas)
A
Boezemsystole
B
Kamersystole
C
Diastole

Slide 12 - Quizvraag

Kleppen
Hartkleppen: tussen boezems en kamers

Slagaderkleppen: tussen kamers en 
aorta en longslagader

Als de hartkleppen zich sluiten hoor je een kleine boem, als de slagaderkleppen zich sluiten hoor je een grote BOEM

Samen elke hartslag boemBOEM


Slide 13 - Tekstslide

Diastole = ontspannen / Systole = samentrekken
Gebeurt aan beide kanten van het hart tegelijkertijd.
Diastole
Kamersystole
Boezemsystole
Kamerdiastole
Boezemdiastole

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop
holle aders (1) → rechterboezem (RB) (2) → rechterkamer (RK) (3) → longslagader (4) → haarvaten van de longen (5) → longaders (6) → linkerboezem (LB) (7) → linkerkamer (LK) (8) → aorta (9) → haarvaten van de organen (10) → weer terug bij de holle aders (1).

Slide 16 - Tekstslide

Kransslagaders en kransaders
De hartspier zelf wordt gevoed door de kransslagaders. Dit zijn vertakkingen van de aorta, vlak nadat deze het hart heeft verlaten. 

Via de kransaders komt het zuurstofarme bloed terug in de rechterboezem.
Snijrand van het hartzakje
1
Vetweefsel
2
Rechterboezem
3
Rechter kransslagader
4
Rechterkamer
5
Vertakking van de rechterkransader
6
Linkerboezem
7
Linkerkransader
8
linker kransslagader
9
Hartpunt
10

Slide 17 - Tekstslide

De bloeddruk
De bloeddruk is de druk die het bloed op de bloedvaten uitoefent. 

Bloeddruk is afhankelijk van het samentrekken van het hart. 
 Bovendruk (120) is het gevolg van de kamersystole (systolische druk).
Onderdruk (80) (diastolische druk) is het gevolg van de kamerdiastole.

Slide 18 - Tekstslide

De bloeddruk
Bloeddruk neemt af naarmate het bij de haarvaten komt. 
In de haarvaten is het bijna 0. 
In de aders is er ook geen bloeddruk.

Slide 19 - Tekstslide

Het hart als een pomp
Slagvolume: Hoeveelheid bloed die bij elke slag van de kamer het lichaam in word gepompt.
Hartslagfrequentie: aantal slagen van het hart per minuut. 
Hartminuutvolume: hoeveelheid bloed die per minuut het lichaam in gaat. 
Hartminuutvolume = hartslagfrequentie X slagvolume


Slide 20 - Tekstslide

Hartminuutvolume
In rust

slagvolume=70mL
hartslagfrequentie=70
HMV=.....

Slide 21 - Tekstslide

Samentrekken hart via
prikkelgeleidingssysteem
1. Cellen in de wand van de rechterboezem, de Sinusknoop, vuren een elektrisch signaal af die de boezems laat samentrekken.

2. Deze elektrische prikkel wordt opgevangen in de AV-knop en met een vertraging van ong. 0,04 sec doorgegeven naar de hartpunt.

3. De kamers trekken vanuit de hartpunt naar boven toe samen en duwen zo het bloed de longslagaders en aorta in. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

sinusknoop = SA-knoop
boezemkamerknoop= AV knoop

Slide 25 - Tekstslide

De leerdoelen
  • Je kunt de onderdelen van het hart noemen
  • Je kunt de functies en kenmerken van deze delen noemen
  • Je kunt de werking van het hart beschrijven

Slide 26 - Tekstslide

HUISWERK 
Maak vragen van 11.1 
Opdracht 1 t/m 5, 11 t/m 14

Slide 27 - Tekstslide