Zenuwstelsel

Zenuwstelsel                                      
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zenuwstelsel                                      

Slide 1 - Tekstslide

Zenuwstelsel
Je hersenen ontvangen informatie van je zintuigen en verwerken deze informatie.
De informatie komt via de zenuwcellen bij de hersenen.

Hersenen + ruggenmerg + zenuwen noemen we het zenuwstelsel.

Slide 2 - Tekstslide

Welke onderdelen horen bij:
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
zenuwen
Hersenen
Hersenen
ruggenmerg
Ruggenmerg

Slide 3 - Sleepvraag

(Centrale) zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat dus uit:
  • hersenen 
  • ruggenmerg

Het zenuwstelsel bestaat uit: 
  • centrale zenuwstelsel 
  •  zenuwen

Slide 4 - Tekstslide

Prikkels en impulsen
Een prikkel is een berichtje (uit de omgeving) dat wordt opgevangen in een zintuig.

In je zintuig wordt zo'n prikkel omgezet in een elektrisch stroompje, dat noem je een impuls

Slide 5 - Tekstslide

Impulsen
Impulsen zijn elektrische stroompjes
die van een zintuig naar de hersenen
gaan.


Slide 6 - Tekstslide

Impulsen
Impulsen gaan ook van de hersenen
naar een spier of een klier.
Zo kan je reageren op een waarneming.


Slide 7 - Tekstslide

Een prikkel is?
A
een elektrisch stroompje
B
een berichtje uit je omgeving

Slide 8 - Quizvraag

Een zintuig is een orgaan dat prikkels omzet in impulsen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Noem 3 voorbeelden van prikkels:

Slide 10 - Open vraag

Typen zenuwcellen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen 3 typen zenuwcellen:
Gevoelszenuwcellen, schakelcellen en bewegingszenuwcellen

Slide 11 - Tekstslide

Het cellichaam van een gevoelszenuwcel ligt....
A
vlakbij het centrale zenuwstelsel
B
in het centrale zenuwstelsel

Slide 12 - Quizvraag

Welke omschrijving past het beste?

Gevoelszenuwcel
A
Ligt altijd alleen in het centraal zenuwstelsel
B
Brengt impulsen vanaf centraal zenuwstelsel naar zintuigen
C
Brengt impulsen van zintuig naar centraal zenuwstelsel
D
Brengt impulsen vanaf centraal zenuwstelsel naar spieren en klieren

Slide 13 - Quizvraag

Welke letter stelt een schakelcel voor?
A
A
B
B
C
C

Slide 14 - Quizvraag

Een bewegingszenuwcel
A
Stuurt impulsen naar zintuigen
B
Stuurt zowel impulsen naar zintuigen als naar de spieren
C
Stuurt impulsen naar de spieren

Slide 15 - Quizvraag

De hersenen
Hersenen bestaan uit 3 onderdelen:

  • grote hersenen
  • kleine hersenen
  • hersenstam



Slide 16 - Tekstslide

De kleine hersenen
A
verwerken alle inkomende impulsen.
B
geleiden impulsen van het ruggenmerg naar de grote hersenen.
C
zorgen voor coördinatie van alle bewegingen.
D
doen hetzelfde als de grote hersenen, maar dan sneller.

Slide 17 - Quizvraag

De taak van de hersenstam is ...
A
het regelen van bewegingen
B
het vastleggen van herinneringen
C
het regelen van allerlei automatische processen in het lichaam zoals de hartslag
D
het verwerken van impulsen

Slide 18 - Quizvraag

Op het moment dat impulsen in je grote hersenen verwerkt worden wordt je je bewust van een prikkel
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag