Huiswerk hoofdstuk 4

Huiswerk hoofdstuk 4
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Huiswerk hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Lees paragraaf 4.1 in je studieboek en bekijk de figuren. Gebruik de atlaskaart De aarde -
Geologie, Verschuiving van de continenten.
a Welke gebeurtenis in de geschiedenis van de plaatbewegingen leidde tot het ontstaan
van de Tethyszee?
b Bekijk fi guur 4.1 in je studieboek. Welke platen hebben uiteindelijk
de bergketen van de Alpen doen ontstaan?

Slide 2 - Open vraag

Zet de volgende gebeurtenissen die leidden tot de vorming van de Alpen
in de goede chronologische volgorde.
A = Gesteentelagen schoven over elkaar naar het noorden.
B = De plaat met Afrika bewoog zich vervolgens naar het noorden.
C = Afrika bewoog zich van het Europese continent vandaan.
D = De aardlagen werden sterk geplooid en opgeheven.
E = De zeebodem ten noorden van de Apulische plaat verdween door subductie bij de Europese plaat.
F = Er werd nieuwe oceaanbodem gevormd in de Tethyszee.
G = De continentale Apulische plaat botste tegen de continentale Europese plaat.

Slide 3 - Open vraag

Lees paragraaf 4.1 in je studieboek en bekijk de figuren. Gebruik de atlaskaart De aarde -
Geologie, Verschuiving van de continenten.

Welk bewijs van het feit dat de Tethyszee ooit in het
gebied van de Alpen heeft gelegen, vind je in figuur 4.4
in je studieboek?

Slide 4 - Open vraag

Bekijk figuur 4.6 in je studieboek en gebruik de atlaskaart Europa - Natuurgeweld, Tektoniek en vulkanisme. In het noorden van Turkije, in een langgerekt gebied van west naar oost, loopt de
bevolking een groot risico op een aardbeving.
a Wat is de oorzaak van de langgerekte vorm van dit gebied?
b Om welk type breuk gaat het hier en welke platen zijn hierbij betrokken?

Slide 5 - Open vraag

Bekijk figuur 4.6 in je studieboek en gebruik de atlaskaart Europa - Natuurgeweld, Tektoniek en vulkanisme. In het noorden van Turkije, in een langgerekt gebied van west naar oost, loopt de
bevolking een groot risico op een aardbeving.
c Verklaar met behulp van de platentektoniek de beweging van de plaat ten noorden van de breuk.
d Verklaar met behulp van de platentektoniek de beweging
van de plaat ten zuiden van de breuk. Welke figuur in je studieboek illustreert je antwoord?

Slide 6 - Open vraag

Bekijk figuur 4.5 in je studieboek en het filmpje online (zie volgende dia). a Waarom zijn bij de uitbarsting van de Vesuvius in 79 n.Chr. zo veel mensen omgekomen in Herculaneum?
b In welke jaren van de vorige eeuw heeft de Vesuvius nog meer slachtoffers geëist?
c Welke vorm van hazard management past de stad Napels op dit moment toe?
d Welk uitgewerkt plan heeft de stad als er zich een grote uitbarsting gaat voordoen?
e Noteer twee problemen die zich bij dat plan kunnen voordoen waardoor het effect ervan niet voldoende zal zijn.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video


Slide 9 - Open vraag

a Uit welke richting waait de wind in juli in het Middellandse Zeegebied?
b Wat zijn de gevolgen van deze wind voor de neerslag in Zuid-Italië? Licht je antwoord toe.
c Bekijk fi guur 4.12 in je studieboek. Wat zijn de gevolgen van deze wind voor de neerslag
in Tunesië? Licht toe.
d Noteer het nummer en de titel van een atlaskaart die je
antwoord van opdracht 2b en 2c ondersteunt

Slide 10 - Open vraag

Gebruik figuur 4.9 en 4.10 in je studieboek.
a Waarom ligt het Azoren-Hoog op de Atlantische Oceaan en in de Sahara in de winter zuidelijker dan in de zomer? Je antwoord moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
b Hoe ontstaan de mediterrane fronten in de winter?
c Waarom heeft het zuiden van de Afrikaanse landen aan de Middellandse Zee geen last van
deze mediterrane fronten

Slide 11 - Open vraag

a Leg uit wat de neerslagintensiteit te maken heeft met de foto.
b In november 2013 waren er grote overstromingen in het zuiden van Italië. Gebruik de atlaskaart Nederland - Klimaat, Gemiddelde neerslaghoeveelheid 1981-2010. Bereken hoeveel neerslag er gemiddeld in een maand in Nederland valt
c Bekijk W11. Vergelijk je antwoord van opdracht 4b met de gebieden met de meeste neerslaghoeveelheden op 19 november in de voet van Italië. Wat is je conclusie?

Slide 12 - Open vraag

d Wat kunnen de gevolgen zijn van dit weertype voor de akkerbouw in dat gebied?
e Noteer nog een kenmerk van de neerslag in dit gebied die het uitoefenen van landbouw moeilijk zou kunnen maken.

Slide 13 - Open vraag

a Welke vormen van landbouw kun je verwachten in het gebied van klimaatgrafiek A (W12)?
b Verklaar je antwoord van opdracht 6a aan de hand van het klimaat. Noteer het nummer en de titel van een atlaskaart die je antwoord ondersteunt.
c Welke vormen van landbouw kun je verwachten in het gebied van klimaatgrafiek B?
d Verklaar je antwoord van opdracht 6c aan de hand van het klimaat. Noteer het
nummer en de titel van een atlaskaart die je antwoord ondersteunt.

Slide 14 - Open vraag

Lokale omstandigheden in het Middellandse Zeegebied beïnvloeden het weer en met name de wind. Deze plaatselijke winden worden niet naar de windrichting genoemd, maar hebben eigennamen. De meeste ontstaan in de winter en in het voorjaar, omdat de drukverschillen tussen water en land
dan het grootst zijn. Voorbeelden van dergelijke winden zijn de sirocco, de mistral en de bora.
a Zoek voor elk van deze drie winden op internet op hoe en waar deze wind ontstaat.
b Zoek voor elk type wind uit wat de effecten zijn op de mensen in de gebieden waar ze waaien.
c Zoek voor elk van de genoemde winden een paar andere benamingen (en het bijbehorende gebied)

Slide 15 - Open vraag

Vragen paragraaf 4.3

Slide 16 - Tekstslide

Bekijk figuur 4.19 in je studieboek. In welke gebied in het noordelijke deel van het Middellandse Zeegebied zal de druk op de vraag naar water tussen 2000 en 2025 het sterkst zijn toegenomen?

Slide 17 - Open vraag

W15 laat de degradatie van het mediterrane bos door ontginning zien. Welk proces
laten de cijfers 1 t/m 5 in W15 zien? Kies uit:
A = roofbouw: verminderde infi ltratie en afbranden
B = matig gebruik
C = roofbouw: overbeweiding en bosbranden
D = roofbouw: verwoestijning
E = bovenmatig gebruik: bosbeweiding, brandhout en bosbranden

Slide 18 - Open vraag

Gebruik de atlaskaarten Midden-Oosten die gaan over water, en W20.
a Verklaar het geringe aandeel ontziltingsinstallaties in Turkije aan de hand van de verschillende kaarten. Noteer de nummers en de titels van twee kaarten die je bij je verklaring hebt gebruikt.
b Israël gebruikt de ontziltingsinstallaties wel op grote schaal, met name om genoeg drinkwater voor de mensen te produceren. Waar haalt Israël water vandaan voor de irrigatie?
c Ontzilten kost geld. Met welke economische activiteit kan Algerije het hoge aandeel aan ontziltingsinstallaties bekostigen?Noteer het nummer en titel van de kaart die je antwoord ondersteunt.

Slide 19 - Open vraag


Slide 20 - Open vraag