Redoxreacties par. 7.1

Redoxreacties par. 7.1
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Redoxreacties par. 7.1

Slide 1 - Tekstslide

7.1 Elektronen overdracht les doelen
  • Jullie leren hoe een redoxreactie te beschrijven
  • Jullie leren hoe een redoxreactie te herkennen
  • Jullie leren wat een reductor en een oxidator is

Slide 2 - Tekstslide

H7 Redox reacties 
-7.1 Elektronen overdracht
-7.2 Redox reacties
-7.3 Energie uit redox reacties
-7.4 Energie opslag met redox reacties

Slide 3 - Tekstslide

Voorkennis:
Oplosvergelijking zouten: MgSO4 (s) _> Mg2+ (aq) + SO42-(aq)
Zuur-base reactie: CaCO3 + 2H+ -> Ca2+(aq) + CO2 (g) + H2O(l)
                                    \      /
                                Ca2+  CO32-
Nieuw:
Redoxreactie


Slide 4 - Tekstslide

Reactie tussen magnesium en zuurstof
-Proefje: verbranding van magnesium lint 
-Wat kunnen we waarnemen?
-Reactievergelijking schrijven
-Wat is er voor de pijl en na de pijl

Slide 5 - Tekstslide

Reactie tussen magnesium en zuurstof: verklaring
Reactie vergelijking: 2Mg (s) + O2(g) -> 2MgO(s)

Voor: metaal en moleculaire stof... Na zout....hoe kan dat?

Slide 6 - Tekstslide

Micro niveau
Magnesium staat 2 elektronen af en TEGELIJKERTIJD
Zuurstof neemt 2 elektronen op.
Na de reactie, hebben beide stoffen 8 elektronen in hun buiten schil (oktetregel)

Slide 7 - Tekstslide

Reactie tussen magnesium en zuurstof: verklaring
Reactie vergelijking: 2Mg (s) + O2(g) -> 2MgO(s)
Tijdens deze reactie, vindt een elektronenoverdracht plaats DUS is het maken van magnesium oxide (MgO) een REDOX REACTIE.
Je herkent een redoxreactie aan de verandering van de lading van de deeltjes. 

Slide 8 - Tekstslide

Oxidator

  • Neemt elektronen op
  • Elektronenacceptor
  • Voorbeeld chloor:

O2(g) + 4 e- -> 2O2-

Niet-metalen zijn in het algemeen oxidatoren
Reductor

  • Staat elektronen af
  • Elektronendonor
  • Voorbeeld ijzer:

Mg (s) -> Mg2+ + 2 e-

Metalen zijn in het algemeen reductoren

Slide 9 - Tekstslide

Redoxreacties herkennen
Voorbeeld: 2 Na (s) + Cl2 (g) -> 2 NaCl (s)

  • Na (s) voor de pijl heeft geen lading, na de reactie is dit Na+ geworden (in een zout).
  • Cl2 (g) voor de pijl heeft geen lading, na de reactie is dit Cl- geworden.
  • Na heeft dus een elektron afgestaan aan Cl2.
  • Na is reductor, Cl2 is oxidator.

Slide 10 - Tekstslide

Nu oefenen:
Noteer voor elke van de onderstaande reactie of het gaat om een redox reactie of een zuur-base  reactie.
Fe(s) + O2(g)-> 2FeO(s)
KOH(s) + H+(aq)-> H2O(l) + K+(aq)
Li(s) + F2(g) -> 2LiF(s)


Slide 11 - Tekstslide

Is dit een redox reactie?
Ag⁺ + Cl⁻ → AgCl
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 12 - Quizvraag

bij een redox reactie...
A
...worden elektronen opgenomen door de oxidator
B
...worden elektronen opgenomen door de reductor
C
...worden protonen opgenomen door de oxidator
D
...worden protonen opgenomen door de reductor

Slide 13 - Quizvraag

Welke stof is de reductor?
Na+H2O>Na++OH
A
Na
B
H2O
C
Na+
D
OH

Slide 14 - Quizvraag

Welke stof is de oxidator?
Mg+2Ag+>Mg2++2Ag
A
Mg
B
Mg2+
C
Ag
D
Ag+

Slide 15 - Quizvraag

Welke van onderstaande reacties is een redoxreactie?
A
B
Mg+2H+Mg2++H2
C
D

Slide 16 - Quizvraag

Halfreacties
  • Elke redoxreactie bestaat eigenlijk uit 2 halve reacties: 1 van de oxidator en 1 van de reductor.
  • Dit geven we weer in halfreacties (Binas 48).
  • Twee halfreacties (red en ox) geven de totaalreactie.

Slide 17 - Tekstslide

Halfreactie bevat redoxkoppels
Voorbeeld chloor: Cl2 + 2 e- -> 2 Cl-

  • In het voorbeeld is chloor oxidator (neemt e- op).
  • Er ontstaat Cl-, dit is een reductor.
  • Cl2 en Cl- noemen we samen een redoxkoppel.

Slide 18 - Tekstslide

Twee halfreacties samen geeft totale reactie
Voorbeeld: 2 Zn + O2 -> 2 ZnO

  • ox: O2 + 2 e- -> 2 O2-
  • red: Zn -> Zn2+ + 2e
Bij elkaar optellen geeft de totaalreactie (ionen vormen samen zout):
O+  Zn +2 e- -> 2 ZnO + 2 e-
O2 + Zn -> 2 ZnO 

Slide 19 - Tekstslide

sterk

hoe 
lager 

hoe zwakker

zwak

Onthoud:
Oxidator
Reductor
zwak

hoe 
hoger

hoe zwakker

sterk

let op de voetnoten: soms staat hier nog belangrijke informatie
Binas 48

Slide 20 - Tekstslide

Sterkte oxidatoren/reductoren
  • Redoxreactie vindt plaats als sterkste oxidator hoger staat dan de sterkste reductor.
  • "Bergafwaarts" = reactie verloopt wel.
  • "Berg op" = geen reactie.
  • Zie volgende slide.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

H7.2 verloopt elke redoxreactie?
koper + zoutzuur               ijzer + zoutzuur              zink + zoutzuur

Waarom verloopt de reactie tussen Cu en HCl niet?
De oxidator H+ staat onder de reductor CU, dus geen spontane reactie


Slide 23 - Tekstslide

Stappenplan opstellen redoxreactie
  1. Noteer de formules van alle deeltjes (ook H2O in oplossing, H+ in zuur milieu, OH- in basisch milieu).
  2. Zoek de sterkste reductor en sterkste oxidator.
  3. Noteer beide halfreacties.
  4. Optellen voor totale vergelijking (let op! Elektronen voor en na de pijl moeten gelijk zijn).
  5. Eventueel deeltjes wegstrepen die voor én na de pijl staan.

Slide 24 - Tekstslide

Tin(II)chloride-opl. met oxaalzuur(H2C2O4)-opl.
  1. Deeltjes: Sn2+, Cl-, H2O, H2C2O4
  2. Red: H2C2O4 (-0,49), Ox: Sn2+ (-0,14)
  3. Red: H2C2O4 -> 2 CO2 (g) + 2 H+ + 2e-                                                                          Ox: Sn2+ + 2 e- -> Sn (s)                              
  4. Totaal: H2C2O4 + Sn2+ -> 2 CO2 + 2 H+ + Sn (s) 


Slide 25 - Tekstslide

Kaliloog (oplossing van KOH in water) + waterstofgas + broomwater
  1. Deeltjes: K+, OH-, H2 (g), Br2 (l)
  2. Red: H2 + 2 OH- (-0,83), ox: Br2 (+1,07)
  3. Red: H2 + 2 OH- -> 2 H2O + 2e-                                                                                            Ox: Br2 + 2 e- -> 2 Br-                              
  4. Totaal: H2 + 2 OH- + Br2 -> 2 H2O + 2 Br- 


Slide 26 - Tekstslide

Aangezuurd kaliumpermanganaat (KMnO4)-opl. + natriumthiosulfaat (NaS2O3)-opl.
  1. Deeltjes: H+, K+, MnO4-, H2O, Na+, S2O32-
  2. Red: S2O32- (+0,10), ox: MnO4- + 8 H+ (+1,51)
  3. Red: 2 S2O32- -> S4O62- +f 2e-                           (5x) elektronen gelijk maken  Ox: MnO4- + 8 H+ + 5 e- -> Mn2+ + 4 H2O      (2x)                   
  4. Totaal: 10 S2O32- + 2 MnO4- + 16 H+ -> 5 S4O62- + 2 Mn2+ + 8 H2O


Slide 27 - Tekstslide

corrosie
= aantasting van metalen door zuurstof en water
--> er ontstaat een beschermend oxide of hydroxide laagje
dit beschermt het metaal eronder tegen verdere aantasting

--> uitzondering: bij ijzer noemen we dit roesten
een laagje ijzerhydroxide (roest) sluit niet goed 
af, daarom kan het hele voorwerp wegroesten

Slide 28 - Tekstslide

bescherming van metalen
!!! -->zorgen dat metaal niet
in direct contact staat
met water en zuurstof

hoe?
Bijv. door een coating

Slide 29 - Tekstslide