Wat: Zoek de signaalwoorden en zinnen bij het juiste verband.
Hoe: de juiste signaalwoorden en zinnen bij het juiste verband leggen.
Hulp: in tweetallen.
Tijd: 15 min.
Uitkomst/Doel: je weet welke signaalwoorden bij een bepaald verband horen.
Klaar?: opdracht 3 maken (Lezen, blz. 85) of de Test op blz. 117 (alleen Lezen of Woordenschat) of zelf drie zinnen per tekstverband bedenken (voorbeeld, tegenstelling en opsomming)