4h-Kap2-Whg Fälle-Sprechen-Präsentation

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3,4

1. Bitte Handys ins Hotel.

2. Wir sprechen Deutsch.

Lernziel heute in Stunde 1:

=> ich kenne die Planung für Kapitel 2

=> ich wiederhole die Fälle 1, 3, 4 = Nominativ, Dativ und Akkusativ

=> Ich kenne den 2. Fall = Genitiv  

- ich weiß, wann er benutzt wird  

- ich kann die Formen benutzen

vodevechtstreek-my.sharepoint.com

Genitiv (tweede naamval)

De tweede naamval drukt uit dat twee personen of zaken bij elkaar horen (bezitsrelatie). In het Nederlands gebruiken we dan meestal van. Bijvoorbeeld:

de auto van mijn zus  -  das Auto meiner Schwester

2e naamval of von?

In spreektaal komt von wel regelmatig voor 

en

-bij namen van personen: die Eltern von Tim

-bij geografische namen: der Hafen von Hamburg

Und jetzt ihr:

1. Zum Warmwerden: Bearbeite Aufgabe 10+11 auf Seite 66/67 

2. Fehlersuche: was stimmt nicht in Aufgabe 14, (Seite 68)?

 Unterstreiche den falschen Denkschritt und verbessere. Schreibe dann auch die gute Form auf.

Beispiel: 1) "Ich kenne diese Mädchen noch nicht. Wie heißt es?"

- dit meisje is een lijdend voorwerp, dus 4e naamval = klopt

- het is vrouwelijk en daarom krijgt dies... in de der-groep een -e

=> niet vrouwelijk, maar onzijdig (eindigt op -chen). daarom dieses

Aufgabe 10

1. 3e, meewerkend voorwerp
   
2. 4e, lijdend voorwerp
   
3. onderwerp, 1e
   
4. 2e, bezitsrelatie
   

Aufgabe 11

1.  1e – Dieses/dieses
   
2.  3e – seiner
   
3.  4e – deinen
   
4.  1e – Ihr/ihr

Aufgabe 14

1. Het is onzijdig en daarom krijgt dies… in de DER-groep een -es.

2. ‘’mijn moeder’’ is een meewerkend voorwerp, dus 3e naamval. Daarom wordt het "meiner".

3. Het is onzijdig en daarom krijgt unser.. in de EIN-groep geen uitgang.

4. De denkstappen zijn correct, het woord “van” moet in de 2e naamval weg, dus "Die Farbe des Hauses" is goed, 

An die Arbeit!

-->  bearbeite das Arbeitsblatt

--> benutze das naamvalschema und den stappenplan

-> Welcher Fall und welcher Ausgang?

-> wir besprechen in 10 Minuten

= Rest ist Hausaufgabe für Donnerstag

Haben wir die Lernziele errreicht?
=> ich wiederhole die Fälle 1, 3, 4 = Nominativ, Dativ und Akkusativ
=> Ich kenne den 2. Fall = Genitiv
- ich weiß, wann er benutzt wird
- ich kann die Formen benutzen

😒🙁😐🙂😃

1. Bitte Handys ins Hotel.

2. Wir sprechen Deutsch.

Lernziel heute in Stunde 2:

- ich weiß, was eine gute Präsentation beinhaltet 

- ich übe die Aussprache und Redemittel für Präsentation 

= Aufgabe 20 und 21 & Plauderecke Seite 71/72

Hausaufgabe: Arbeitsblatt Fälle zu Ende machen

Dit is belangrijk voor een goede presentatie:

Lernziel heute in Stunde 2:

- ich weiß, was eine gute Präsentation beinhaltet 

- ich übe die Aussprache und Redemittel für Präsentation 

= Aufgabe 20 und 21 & Plauderecke Seite 71/72

Hausaufgabe: Arbeitsblatt Fälle zu Ende machen

Haben wir die Lernziele errreicht?
ich weiß, was eine gute Präsentation beinhaltet
- ich übe die Aussprache und Redemittel für Präsentation

😒🙁😐🙂😃