CH4 Recap

Good afternoon!
Program for today:
  • Very short recap of chapter 4
  • Time to study & work
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Good afternoon!
Program for today:
  • Very short recap of chapter 4
  • Time to study & work

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Grammar time!
  1. Both, every, all, no
  2. Used to
  3. Tenses 

Slide 3 - Tekstslide

1. Both, every, all & no
  1. Both - gebruiken bij twee mensen/dieren/dingen
  2.  Every - gebruiken bij drie of meer mensen/dieren/dingen
  3. All - gebruiken bij een groep mensen/dieren/dingen
  4. No - 'geen'; niks of niemand

Slide 4 - Tekstslide

Choose the correct answer:
It took me ... day to finish this.
A
both
B
no
C
all
D
every

Slide 5 - Quizvraag

Choose the correct answer:
My friends runs the marathon ... year.
A
both
B
no
C
all
D
every

Slide 6 - Quizvraag

Choose the correct answer:
... my dogs are very cute.
A
Both
B
No
C
All
D
Every

Slide 7 - Quizvraag

Choose the correct answer:
There were ... eggs today.
A
both
B
no
C
all
D
every

Slide 8 - Quizvraag

For example
  • I love both my dogs. 
  •  Every student has to do the same thing. 
  • We hope all students will pass their exams. 
  • There were no traffic jams this morning.

Slide 9 - Tekstslide

2. Used to
Je gebruikt 'used to' als je iets wil zeggen over een ding of gebeurtenis in het verleden dat waar is. 

Vorm: used to + infinitive (hele werkwoord)

Slide 10 - Tekstslide

For example
  • I used to read a lot of books. 
  • We used to go on holiday every year.
  • My sister used to play tennis. 
  • Our neighbor used to work in the garden every weekend.  

Slide 11 - Tekstslide

Tenses
  1. Present tense (tegenwoordige tijd)
  2. Past tense (verleden tijd)
  3. Future tense (toekomstige tijd) 

Slide 12 - Tekstslide

1. Present tense
Present simple - gebruik je om te praten over feiten, gewoontes en dingen die vaak gebeuren. 
  • Werkwoord (+(e)s)

Present continuous - gebruik je om te praten over dingen die nu gebruik. 
  • Am/are/is + werkwoord + ing

Slide 13 - Tekstslide

For example
Present simple
  • I often walk in the park. 
  • We always go to football practice. 
  • Our school starts at 08:30. 

Present continuous
  • You are talking at the moment. 
  • She is working right now.
  • They are listening to music. 

Slide 14 - Tekstslide

Choose the correct answer:
She often ... energy drink.
A
drink
B
drinks

Slide 15 - Quizvraag

Choose the correct answer:
I ... to music at the moment.
A
listen
B
am listening

Slide 16 - Quizvraag

Choose the correct answer:
They ... a game right now.
A
don't play
B
aren't playing

Slide 17 - Quizvraag

Choose the correct answer:
My friend usually ... very friendly.
A
am
B
is
C
are

Slide 18 - Quizvraag

2. Past tense
Past simple - verleden tijd, is afgelopen. 
  • Werkwoord + ed
  • Onr. ww (2e rij)
Past continuous - was je aan het doen in het verleden.
  • Was/were + werkwoord + ing
Present perfect - in het verleden begonnen, nu nog steeds zo.
  • Have/has + werkwoord + ed
  • Have/has + onr. ww (3e rij)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

3. Future tense
  1. Will + infinitive - aanbod & voorspellingen
  2. Am/are/is going to + infinitive - plannen die nog niet zijn gemaakt
  3. Present simple (future) - schema's
  4. Present continuous future (am/are/is + ww + ing) - plannen die zijn afgesproken
  5. Future continuous (will be + ww + ing) - gebeurtenis met een specifieke tijd in de toekomst

Slide 21 - Tekstslide

For example
  1. We will visit New York in the May break.
  2. I am going to visit Sweden next year. 
  3. The train leaves at 3 o'clock. 
  4. My sister is picking me up from school.
  5. This time next week we will be in class.  

Slide 22 - Tekstslide

Choose the correct answer:
Hurry up, class ... in 5 minutes.
A
will start
B
starts

Slide 23 - Quizvraag

Choose the correct answer:
If I look at the sky, I think it ... rain in a bit.
A
will
B
is going to

Slide 24 - Quizvraag

Choose the correct answer:
We ... with the plane at 10 o'clock tomorrow.
A
leave
B
will be leaving

Slide 25 - Quizvraag

Choose the correct answer:
My friend ... a marathon.
A
will be running
B
is going to run

Slide 26 - Quizvraag

One more thing:
Speechcards
  • Maak tweetallen; dit is ook het tweetal waarmee je het mondeling gaat doen.
  • Pak de speechcards (zie Teams) erbij. Overleg en schrijf samen je speechcards zoals je deze tijdens het mondeling wilt doen.
  • Zorg ervoor dat je er beiden over eens bent hoe het eruit ziet + dat alles klopt (spelling, grammatica, etc.). 
  • Doe dit met alle speechcards en lever ze uiterlijk 16 februari in via SOM

Slide 27 - Tekstslide

A sort of planning
Today: study + speechcards
Tomorrow: study + speechcards
After PTA week: speechcards + ? (it's a surprise for all of us)

Slide 28 - Tekstslide

Time to work!
You can study for your upcoming PTA.

Denk eraan dat alles in Teams staat wat je moet leren + oefenmaterialen.

Of: ga bezig met de speechcards. 

Slide 29 - Tekstslide