In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H 5.4 ZENUWSTELSEL
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de bouw en functies van het zenuwstelsel beschrijven
Je kunt de bouw van zenuwcellen en zenuwen beschrijven
Je kunt een reflexboog beschrijven
Slide 2 - Tekstslide
Centrale zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en de ruggenmerg
Slide 3 - Tekstslide
De werking van het zenuwstelsel
Slide 4 - Tekstslide
Zenuwcellen
Zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen
Zenuwcel: cellichaam en uitlopers
Cellichaam: bevind de kern
Uitlopers: geleiden de impulsen
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Het ruggenmerg
zenuwen verbonden met het ruggenmerg.
Het ruggenmerg begint bij de hersenen en eindigt in de lendenwervels.
Slide 7 - Tekstslide
Ruggenmerg
begint bij de hersenen en eindigt in de lendenwervels.
Slide 8 - Tekstslide
Reflexen
Reflex= Snelle onbewuste reactie op een bepaalde prikkel
Reflexboog= de weg die de impulsen afleggen
Slide 9 - Tekstslide
Reflex (en reflexboog)
Reflexboog
Zenuwcellen
Slide 10 - Tekstslide
Wat is een prikkel?
A
Iets wat je voelt als je iets scherps aanraakt.
B
Een signaaltje dat van buitenaf komt.
C
Een signaaltje dat vervoert wordt door je lichaam.
D
Een onderdeel van het centraal zenuwstelsel.
Slide 11 - Quizvraag
Waaruit bestaat je centraal zenuwstelsel?
A
Hersenen
B
Hersenen en ruggenmerg
C
Hersenen en zenuwen
D
Ruggenmerg en zenuwen
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een reflex?
A
Iets oppakken
B
Je nagels bijten
C
Hoesten
Slide 13 - Quizvraag
Zenuwen
Meerdere uitlopers van zenuwcellen liggen bij elkaar: vormt een zenuw. Elke uitloper is omringd door een isolerend laagje. Om een zenuw zit bindweefsel