2 3hv H3 Lezen les 1

Lezen in je leesboek
timer
10:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lezen 3.3 les 1
In deze les leer je:
• wat een betoog is;
• objectieve en subjectieve argumenten herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Lezen 3.3 les 1
volkskrant.nl

Slide 3 - Tekstslide

Betoog blz. 186 (vwo: 190)
In een betoog geeft de schrijver zijn mening
en licht die toe met argumenten

Hij wil de lezer ervan overtuigen dat zijn mening juist is. 



Slide 4 - Tekstslide

Opbouw betoog blz. 186 (vwo: 190)



Driedeling:

1. inleiding: De schrijver geeft zijn mening over het onderwerp.
2. kern: De schrijver geeft argumenten voor zijn mening.
3. slot: De schrijver trekt een conclusie of geeft een samenvatting.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstsoort beoordeling blz. 186 (vwo: 190)



Wordt tot de betogende teksten gerekend, want de schrijver geeft zijn mening over het product, boek of film en probeert de lezer daarvan te overtuigen.

Opbouw beoordeling (tweedelig)
1. Een beschrijving van bijvoorbeeld het apparaat, boek of film.
2. De beoordeling, te herkennen aan beoordelingswoorden.
(kan elkaar ook afwisselen)

Slide 6 - Tekstslide

Kritisch lezen van argumenten blz. 187 (vwo 190)
Objectieve argumenten: feiten of gegevens uit een onderzoek.
Vraag je af: is dit waar? Is het werkelijk zo gebeurd? Is dit onderzocht? Wat was dit voor onderzoek? Is dit hier van toepassing?
Subjectieve argumenten: meningen, persoonlijke indrukken, persoonlijke ervaringen, voorspellingen of vermoedens.
Vraag je af: vind ik dit ook? Komt dit overeen met mijn eigen waarneming of ervaring? Is dit waarschijnlijk? Waarop is dit gebaseerd? Is dit hier van toepassing?

Slide 7 - Tekstslide

Ik zou die trui niet kopen, want hij is echt te duur.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 8 - Quizvraag

Ik ga liever naar café Rosa, want dat is minder ver fietsen vanaf mijn huis.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 9 - Quizvraag

Veel ontbijtgranen zijn ongezond, want slechts 44% van de ontbijtgranen in de winkel krijgt volgens de Consumentbond de hoogste beoordeling (een A) voor gezonde ingrediënten.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 10 - Quizvraag

Het is vandaag een goede dag om naar het strand te gaan, want het is lekker warm.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 11 - Quizvraag

Zijn objectieve op subjectieve argumenten sterker? Leg uit waarom.

Slide 12 - Open vraag

objectieve en subjectieve argumenten
Objectieve argumenten zijn sterker dan subjectieve argumenten. 
Controleerbaar, waar of niet waar, overtuigt eerder.

Over subjectieve argumenten kan je van mening verschillen.
Een subjectief argument heeft meer ondersteuning nodig. 

             Het is te koud om zonder jas naar buiten te gaan.

                                           Het is 2 graden Celsius. 

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
vwo 
Lezen 3.3 opdracht 2, 4, 5 en 6

havo
Lezen 3.3 opdracht 2, 4, 6, 7, 8

Kijk de opdrachten direct na.

Slide 14 - Tekstslide