wk 19

Deze les maak je op donderdag 7 mei

slide 1 t/m 12
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deze les maak je op donderdag 7 mei

slide 1 t/m 12

Slide 1 - Tekstslide

Voor de meivakantie heb je...
...Het gouden ei helemaal gelezen.
...literaire begrippen toegepast op dit boek.
...een quiz gemaakt om je kennis te testen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze les ga je...
...leren wat emotieve, realistische en morele argumenten zijn.
...je beoordeling geven over Het gouden ei.

Slide 3 - Tekstslide

Mening & argumenten

Beoordelingswoorden Je mening geef je door beoordelingswoorden te noemen.
(spannend, mooi, verdrietig, interessant, verrassend, etc.)

Argumenten Je beoordelingswoorden onderbouw je met argumenten. Je legt hiermee uit waarom je het boek spannend, interessant of anders vond. Je kunt hierbij ook nog verwijzen naar een fragment uit het boek om je argumenten extra te ondersteunen.

Slide 4 - Tekstslide

Mening & argumenten

Emotieve argumenten Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven wat een verhaal met je doet (emotie). (maakt me vrolijk - spannend - vol vaart - ontroerend - beklemmend)

Realistische argumenten Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven in hoeverre jij een verhaal realistisch vindt. (geloofwaardig - herkenbaar - bedacht - origineel) 

Morele argumenten Je gebruikt beoordelingswoorden die iets zeggen over de keuzes die de personages maken of over de boodschap die de schrijver wil uitdragen. (Goed voorbeeld - keur ik af - asociaal - rechtvaardig - betrokken)

Slide 5 - Tekstslide

Recensie: Het gouden ei
Opdracht:

Lees hier de recensie van Hans Vervoort.

Slide 6 - Tekstslide

Vat de mening van Hans Vervoort kort samen. Wat zijn zijn belangrijkste beoordelingswoorden en argumenten?

Slide 7 - Open vraag

Ben je na het lezen van de recensie van Hans Vervoort anders gaan denken over het boek Het gouden ei? Leg uit waarom wel/niet. Misschien heeft de recensie je andere inzichten gegeven?

Slide 8 - Open vraag

Geef je mening over het Gouden ei. Gebruik hierbij een emotief, een moreel en een realistisch argument.
Onderbouw je mening ook (eventueel met voorbeelden uit het boek).

Slide 9 - Open vraag

Lesdoel behaald?

Ik weet wat emotieve, realistische en morele argumenten zijn.
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Lesdoel behaald?

Ik kan mijn mening geven over Het gouden ei met een emotief, realistisch en moreel argument.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Einde van deze les
Vragen? Stel ze via Teams.

Slide 12 - Tekstslide

Deze les maak je op vrijdag 8 mei

slide 13 t/m 20

Slide 13 - Tekstslide

Vorige les heb je...
...geleerd wat emotieve, realistische en morele argumenten zijn.
...je beoordeling gegeven over Het gouden ei.

Slide 14 - Tekstslide

Deze les ga je...
... een verslag maken over Het gouden ei .

Je hebt 3 lessen om het verslag te maken en af te ronden. 

Slide 15 - Tekstslide

Hoe maak je het verslag?
  • Alle informatie die je in de afgelopen lessen hebt verzameld voeg je samen. 
  • Dat doe je per literair begrip.
  • Ieder literair begrip vormt een kopje.
  • Onder het begrip komt alle informatie die je bij dat begrip hebt verzameld in de afgelopen lessen.
  • Je past het literaire begrip toe op Het gouden ei. Voorbeeld: fictie/non-fictie. Het gouden ei is fictie, want het is verzonnen. Het is realistische fictie, want het zou wel echt kunnen gebeuren.
Op de volgende slide staan alle begrippen.
Alle theorie van de literaire begrippen vind je in de aparte LessonUp-les "Het gouden ei: alle literaire begrippen".

Slide 16 - Tekstslide

Inhoud verslag
De begrippen (de kopjes van je verslag)
Titelverklaring                                   Setting
Vertelperspectief                            Verhaalbegin
Realistisch/niet-realistisch        Spanning
Fictie/non-fictie                               Genre  
Thema, motieven, moraal            
Tijd & Vertelvolgorde(chronologisch/niet-chronologisch, versnelling, vertraging, tijdsprong, verteltijd, vertelde tijd)
Mening en argumenten (moreel, realistisch, emotief)
Hoofdpersonen (uiterlijk, karakter, ontwikkeling, manier waarop je ze leert kennen)
Bijpersonen en hun rollen (helpers, tegenstanders)

Slide 17 - Tekstslide

Inleiding & slot verslag
Bedenk een passende inleiding en een passend slot bij het verslag.

Slide 18 - Tekstslide

Inleveren

Lever je verslag in via Magister - ELO - Opdrachten.
Inleverdatum: vrijdag 15 mei


Slide 19 - Tekstslide

Einde van deze les
Vragen? Stel ze via Teams.

Slide 20 - Tekstslide