Argumentatie

Argumentatie
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Argumentatie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

NEDERLANDS IS SAAI!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

OPDRACHT
Kijk nu eens je eigen filmpje terug.
Schrijf de argumenten op die jullie hebben gebruikt.
Welke argumenten zijn objectief en welke zijn subjectief?
Hebben jullie voldoende objectieve argumenten gebruikt?
Hebben jullie een van de volgende drogredenen gebruikt?
Argument van de meerderheid? Ontduiken van bewijslast?
Autoriteitsdrogreden? 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een 'soort tekst' ?
A
informatieve tekst
B
krantenartikel
C
blog
D
overtuigende tekst

Slide 19 - Quizvraag

Een informerende tekst is een soort tekst
Waar
Niet waar

Slide 20 - Poll

Een subjectief argument is op feiten gebaseerd
Waar
Niet waar

Slide 21 - Poll

Wat hoort bij een mening?
A
Ik vind dat....
B
Uit onderzoek blijkt...
C
Volgens mij
D
Experts zeggen dat...

Slide 22 - Quizvraag

"Ze is in de wolken" is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik
A
Waar
B
Niet waar
C
Zou kunnen
D
Geen flauw idee

Slide 23 - Quizvraag

Is er hier sprake van letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
'Ze dacht terug aan de date van gisteren en was in de wolken'
A
Ja
B
Nee
C
Zou kunnen
D
Nog steeds geen flauw idee

Slide 24 - Quizvraag

Is er sprake van letterlijk of figuur taalgebruik?
'De piloot was in de wolken'
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
C
Beide
D
Hangt van de situatie af

Slide 25 - Quizvraag

Hoofd- en bijzaken:
Wat zijn bijzaken?
A
Uitleg
B
Toelichting
C
Voorbeelden
D
Feiten

Slide 26 - Quizvraag

Het tegenovergestelde van hoofdzaken is bijzaken.
Bijzaken kunnen zijn:
A
voorbeelden
B
belangrijke informatie
C
details
D
uitleg

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

STANDPUNT
ARGUMENTEN

REDENERING

Slide 30 - Tekstslide

DROGREDENEN

Slide 31 - Tekstslide