Leesvaardigheid en argumentatie - paraveterinair les 3

Leesvaardigheid en argumentatie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid en argumentatie

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een 'soort tekst' ?
A
informatieve tekst
B
krantenartikel
C
blog
D
overtuigende tekst

Slide 2 - Quizvraag

Een informerende tekst is een soort tekst
Waar
Niet waar

Slide 3 - Poll

Een subjectief argument is op feiten gebaseerd
Waar
Niet waar

Slide 4 - Poll

Wat hoort bij een mening?
A
Ik vind dat....
B
Uit onderzoek blijkt...
C
Volgens mij
D
Experts zeggen dat...

Slide 5 - Quizvraag

"Ze is in de wolken" is een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik
A
Waar
B
Niet waar
C
Zou kunnen
D
Geen flauw idee

Slide 6 - Quizvraag

Is er hier sprake van letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
'Ze dacht terug aan de date van gisteren en was in de wolken'
A
Ja
B
Nee
C
Zou kunnen
D
Nog steeds geen flauw idee

Slide 7 - Quizvraag

Is er sprake van letterlijk of figuur taalgebruik?
'De piloot was in de wolken'
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
C
Beide
D
Hangt van de situatie af

Slide 8 - Quizvraag

Hoofd- en bijzaken:
Wat zijn bijzaken?
A
Uitleg
B
Toelichting
C
Voorbeelden
D
Feiten

Slide 9 - Quizvraag

Het tegenovergestelde van hoofdzaken is bijzaken.
Bijzaken kunnen zijn:
A
voorbeelden
B
belangrijke informatie
C
details
D
uitleg

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

STANDPUNT
ARGUMENTEN

REDENERING

Slide 13 - Tekstslide

DROGREDENEN

Slide 14 - Tekstslide

DROGREDENEN

Slide 15 - Tekstslide

Standpunt

Ik ben een vrouw

Slide 16 - Tekstslide

Argumentatie
Vrouwen praten veel 
want 

dat is algemeen bekend/dat weet toch iedereen

Ik praat veel 
want 
dat vindt iedereen in de klas
dus 
Ik ben een vrouw

Slide 17 - Tekstslide

Drogredenen
Bedrog
Je presenteert iets als een feit, maar dat is het eigenlijk niet
Vrouwen praten veel
want dat weet iedereen (geen bewijs leveren! generaliseren)
De leraar praat veel
want iedereen in de klas vindt dat (argument van de meerderheid)

Slide 18 - Tekstslide

(be)drogreden?
De veehouderij is enorm milieuvervuilend
want dat weet toch iedereen!
De veehouderij is enorm milieuvervuilend 
want dat blijkt uit weet ik hoeveel onderzoeken!
John Deere maakt de beste trekkers
want John Deere wordt het meest verkocht!
Ik moet een Fendt kopen
want de leraar Nederlands zegt het
Ik moet een Fendt kopen 
want verschillende loonwerkers hebben het me aangeraden!



Slide 19 - Tekstslide

Drogreden
Argument van de meerderheid
Ontduiken of ontwijken van bewijslast
Vals beroep op autoriteit
Overhaaste conclusies
Generaliseren 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Oefeningen Taalblokken
Hoofdstuk 6

Slide 25 - Tekstslide