Tekstopbouw

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen

Vandaag...
- 'Meer dan lezen', tekstopbouw: inleiding, middenstuk, slot






 Huiswerk:
Zie weekplanner









Leerdoelen:
- Ik weet hoe een tekst is opgebouwd

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je weet hoe een tekst is opgebouwd (inleiding, middenstuk, slot).

Slide 3 - Tekstslide

Opbouw van een tekst
- Inleiding

- Middenstuk (kern)

- Slot

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Inleiding
Het onderwerp wordt aangekondigd in de inleiding.
Dit gebeurt vaak met een
- voorbeeld
- anekdote (grappig verhaaltje)
- bijzondere gebeurtenis

De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt...

Slide 6 - Tekstslide

Middenstuk
Dit is het grootste gedeelte van de tekst.
Hierin staat de meeste informatie over het onderwerp.

Het middenstuk bestaat uit alle alinea's tussen de inleiding en het slot.

Slide 7 - Tekstslide

Slot
Het laatste deel van de tekst is het slot. Hier vind je bijvoorbeeld:
- conclusie (dus, daarom)
- of een samenvatting (kortom, al met al)
-of een vooruitblik naar de toekomst
- of een aanbeveling (advies)
- of aansluiting bij de inleiding


Slide 8 - Tekstslide

Let op:
- Een nieuwsbericht heeft meestal geen slot. 
In deze berichten staat het belangrijkste 
vaak aan het begin van de tekst. 
Het deel daarna geeft extra informatie.

- Informatieve teksten (naslagwerken en op internet) zit meestal geen inleiding en slot.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Inleiding
Kern
Slot

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Link

Op welke plaats in een tekst hoort een conclusie?
A
slot
B
inleiding
C
kern
D
kern of slot

Slide 13 - Quizvraag

Waar wordt een anekdote gebuikt?
A
Middenstuk
B
Slot
C
Inleiding

Slide 14 - Quizvraag

Waar of niet waar: een krantenartikel heeft altijd een slot
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Waar of niet waar:
Deelonderwerpen komen voor in de inleiding
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Waaraan zie je dat dit de inleiding van de tekst is? Er zijn twee goede antwoorden.
A
Er worden vragen gesteld
B
Er staat waar het over gaat: je bed opmaken is ongezond.
C
Je weet nu alles over huisstofmijten.
D
Je wilt weten waarom je bed opmaken ongezond is.

Slide 17 - Quizvraag

In het middenstuk van een tekst...
A
...staat vaak veel informatie over het onderwerp (hoe, waarom of wat e.d.)
B
...wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald.
C
..staat waarom je nieuwsgierig wordt om verder te lezen
D
...wordt het onderwerp van de tekst ingeleid.

Slide 18 - Quizvraag

In het slot van een tekst...
A
...staat vaak veel informatie over het onderwerp (hoe, waarom of wat e.d.)
B
...wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald.
C
..staat waarom je nieuwsgierig wordt om verder te lezen
D
...wordt het onderwerp van de tekst ingeleid.

Slide 19 - Quizvraag

En nu?...
Je weet hoe een tekst is opgebouwd 
(inleiding, middenstuk, slot).

Maak van Cursus 1 'Meer dan lezen' 
tl : paragraaf 5: inleiding, middenstuk, slot
havo: paragraaf 6: inleiding, middenstuk, slot
vwo: paragraaf 5: inleiding en slot

Slide 20 - Tekstslide