Tekstopbouw

Tekstopbouw
havo 3
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Tekstopbouw
havo 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning

- Nakijken paragraaf 9
- Behandelen paragraaf 10
- Aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
- Je weet hoe een tekst is opgebouwd en welke structuurvarianten verhalen kennen.
- Je kan bepalen welke informatie in een inleiding, middenstuk en slot thuishoort en herkennen wat de structuur is van een verhaal.
- Je kan informatie voor een tekst logisch ordenen en een verhaal op verschillende manieren structureren.
- Je kan zelf een goed opgebouwde tekst en een goed opgebouwd verhaal schrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 10 Tekstopbouw
Vaste indeling:
1. titel
2. inleiding
3. middenstuk
4. slot

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 10 Tekstopbouw
Voorbereiding:
- Wat is het onderwerp?
- Wie is de lezer?
- Wat voor soort tekst wordt het?
- Wat is het tekstdoel?
- Wat is de belangrijkste boodschap?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 10 Tekstopbouw
Titel en inleiding:
- aandacht trekken
- nieuwsgierig maken

Slide 7 - Tekstslide

Aandacht trekken kan je bijvoorbeeld door:
Het vertellen van een verhaaltje of anekdote over iets dat je hebt gelezen of meegemaakt (een anekdote = grappig en kort verhaal over iets dat echt gebeurd is).
In te gaan op een actuele gebeurtenis. Je vertelt iets wat op dat moment veel aandacht krijgt in de publiciteit.
De voorgeschiedenis te vertellen. Je gaat in op hoe men in het verleden omging met het onderwerp en maakt daarmee de lezer nieuwsgierig naar de huidige stand van zaken.
Het belang van de lezer bij de zaak te benadrukken. Je maakt de lezer attent op de voordelen die hij kan hebben bij het lezen van je artikel.
Bij de introductie van je onderwerp kan je gebruik maken van het stellen van een aantal vragen of het aankondigen van wat je verder in de tekst gaat bespreken. Je geeft jouw mening over het onderwerp of formuleert de vraagstelling/het probleem.
Als je de inleiding voorbereidt, kun je het beste vragen maken bij je deelonderwerpen. De antwoorden daarop gebruik je om je tekst te schrijven. Voor de uitwerking van elk deelonderwerp gebruik je één of meer alinea’s.
De kernzin van de alinea geeft de hoofdgedachte weer. Meestal is dat de eerste zin en soms de laatste. Een andere plaats is echter ook mogelijk.
Paragraaf 10 Tekstopbouw
Middenstuk:
- kern
- één deelonderwerp per alinea
- verbindingswoorden
- tussenkopjes

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 10 Tekstopbouw
Slot:
- samenvatting
- maak het cirkeltje rond
- geen nieuwe informatie
- uitsmijter

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 10 Tekstopbouw
Structuur van verhalen:
- inleiding,middenstuk (kern), slot
- keuze voor invulling

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 10 Tekstopbouw
  • reeks gebeurtenissen, personages
  • begin en eind
  • chronologisch en niet-chronologisch



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 10 Tekstopbouw
Chronologische structuur:
  • lineaire structuur
  • de ‘juiste’ volgorde
  • omgekeerd chronologisch

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 10 Tekstopbouw
Cirkelstructuur:
  • verhaal in een cirkel
  • begint bij chronologisch einde
  • eindigt bij chronologisch einde

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 10 Tekstopbouw
Alternerende structuur:
  • afwisselende structuur
  • afwisselende vertellers
  • meerdere locaties
  • andere tijd


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 10 Tekstopbouw
Fragmentarische structuur:
  • begint in het midden (in medias res)
  • flashforwards en flashbacks
  • overzicht pas bij eind


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Lezen bladzijde 42
Maken bladzijde 43 en 45 oefening 1 t/m 8
Klaar? Lezen in je leesboek

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen

Vandaag...
- lezen in je boek
- H41 tekstopbouw: middenstuk, slot







 Huiswerk:
Toets schrijfvaardigheid (zie Magister)










Leerdoelen:
- Ik weet hoe een tekst is opgebouwd

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Je weet hoe een tekst is opgebouwd (inleiding, middenstuk, slot).

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw van een tekst
- Inleiding

- Middenstuk (kern)

- Slot

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding (herhaling)
Het onderwerp wordt aangekondigd in de inleiding.
Dit gebeurt vaak met een
- voorbeeld
- anekdote (grappig verhaaltje)
- bijzondere gebeurtenis

De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt...

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Middenstuk
Dit is het grootste gedeelte van de tekst.
Hierin staat de meeste informatie over het onderwerp.

Het middenstuk bestaat uit alle alinea's tussen de inleiding en het slot.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slot
Het laatste deel van de tekst is het slot. Hier vind je bijvoorbeeld:
- conclusie (dus, daarom)
- of een samenvatting (kortom, al met al)
-of een vooruitblik naar de toekomst
- of een aanbeveling (advies)
- of aansluiting bij de inleiding


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op:
- Een nieuwsbericht heeft meestal geen slot. 
In deze berichten staat het belangrijkste 
vaak aan het begin van de tekst. 
Het deel daarna geeft extra informatie.

- Informatieve teksten (naslagwerken en op internet) zit meestal geen inleiding en slot.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Kern
Slot

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke plaats in een tekst hoort een conclusie?
A
slot
B
inleiding
C
kern
D
kern of slot

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt een anekdote gebuikt?
A
Middenstuk
B
Slot
C
Inleiding

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar: een krantenartikel heeft altijd een slot
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar:
Deelonderwerpen komen voor in de inleiding
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan zie je dat dit de inleiding van de tekst is? Er zijn twee goede antwoorden.
A
Er worden vragen gesteld
B
Er staat waar het over gaat: je bed opmaken is ongezond.
C
Je weet nu alles over huisstofmijten.
D
Je wilt weten waarom je bed opmaken ongezond is.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het middenstuk van een tekst...
A
...staat vaak veel informatie over het onderwerp (hoe, waarom of wat e.d.)
B
...wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald.
C
..staat waarom je nieuwsgierig wordt om verder te lezen
D
...wordt het onderwerp van de tekst ingeleid.

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het slot van een tekst...
A
...staat vaak veel informatie over het onderwerp (hoe, waarom of wat e.d.)
B
...wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald.
C
..staat waarom je nieuwsgierig wordt om verder te lezen
D
...wordt het onderwerp van de tekst ingeleid.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En nu?...
Je weet hoe een tekst is opgebouwd 
(inleiding, middenstuk, slot).

Maak van h41 Tekstopbouw: middenstuk en slot blz. 166
opdracht 1, 2, 3, 4, 6, 7

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies