3M woordenschat

WOORDENSCHAT
Hoofdstuk 1 en 2
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WOORDENSCHAT
Hoofdstuk 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

een synoniem is:
A
een ander woord voor hetzelfde begrip
B
een woord met twee betekenissen
C
een moeilijk woord
D
synoniem? dat kan ik niet uitspreken

Slide 2 - Quizvraag

enclave betekent:
A
groep
B
stuk land
C
stuk land ingesloten in een ander land
D
groep met dezelfde mensen

Slide 3 - Quizvraag

wanneer je de betekenis van een woord niet weet, kun je:
A
opzoeken, vragen, synoniem zoeken
B
een voorbeeld, tegenstelling zoeken
C
verder lezen, terug lezen in de tekst
D
alle antw zijn juist

Slide 4 - Quizvraag

welke woorden betekenen hetzelfde?
A
mits/als
B
thans/ toen
C
bij dezen/altijd
D
hetzij/ om

Slide 5 - Quizvraag

geef een voorbeeld van informeel taalgebruik om iemand aan te spreken:

Slide 6 - Open vraag

in welke situatie gebruik je formeel taalgebruik?
A
aan je eigen keukentafel
B
aan te de telefoon
C
tijdens een sollicitatiegesprek
D
als je een brief schrijft naar de koning

Slide 7 - Quizvraag

Informele woord voor
tevens
A
gelieve
B
aanvankelijk
C
alsmede
D
ook

Slide 8 - Quizvraag

Formele woord voor
wilt u
A
mits
B
derhalve
C
gelieve
D
thans

Slide 9 - Quizvraag

welk signaalwoord hoort bij een tegenstelling?
A
als
B
echter
C
en
D
of

Slide 10 - Quizvraag

de betekenis van terrein is:
A
gebied
B
stuk grond
C
eigen grond
D
wandelgebied

Slide 11 - Quizvraag

gehucht betekent:
A
dorp
B
klein dorp
C
heel klein dorp
D
stad

Slide 12 - Quizvraag

SUCCES!

Slide 13 - Tekstslide