Basismarketing en Communicatie begrippen 1.10 tot en met 1.12

Marketing
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Basismarketing en CommunicatieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Marketing

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een paraplumerk en een individueel fabrikanten merk?

Slide 3 - Open vraag

Welk merknaam hoort er bij het soort merk?
Sleep het naar de juiste plek.
A-merk
B-merk
Huismerk
First Choice cola
Albert Heijn cola
Pepsi cola

Slide 4 - Sleepvraag

1.10 Verdienmodellen
De manier waarop een organisatie geld verdient.
  • Transactiemodel (handelsmodel)
  • Abonnementsmodel
  • Instapmodel (freemiummodel)
  • Advertentiemodel
  • Licentiemodel
  • Veilingmodel

Slide 5 - Tekstslide

Verdienmodellen
  • Verhuurmodel
  • Makelaarsmodel (intermediairmodel)
  • Yieldmodel
  • Hybridemodel

Slide 6 - Tekstslide

Verdienmodellen
  • Transactiemodel (handelsmodel): verkoop van een product of dienst. 
  • Abonnementsmodel: tegen een vaste betaling (per maand) toegang tot een product of dienst krijgen. 
  • Instapmodel (freemiummodel): het product is gratis, maar voor een betere versie of update moet je wel betalen. 

Slide 7 - Tekstslide

Verdienmodellen
  • Advertentiemodel: een bedrijf maakt reclame voor een product van een andere organisatie en krijgt hier een vergoeding voor.
  • Veilingmodel: je laat je klanten met behulp van jouw product aankopen doen bij een andere partij. 
  • Licentiemodel: een ander bedrijf krijgt het recht  gebruik te maken van een productiemethode of een bepaald concept tegen een afgesproken prijs. 

Slide 8 - Tekstslide

Verdienmodellen
  • Verhuurmodel:  door het verhuren van producten of diensten krijg je huuropbrengsten. 
  • Makelaarsmodel (intermediairsmodel): een vergoeding krijgen wanneer er bemiddeld wordt tussen twee partijen. 
  • Yieldmodel: de prijs wordt aangepast aan de steeds veranderende vraag en aanbod. 
  • Hybridemodel: een combinatie van verschillende verdienmodellen. 

Slide 9 - Tekstslide

Verdienmodellen
Groepje 1: Transactiemodel, advertentiemodel, licentiemodel
Groepje 2: Abonnementsmodel, instapmodel, veilingmodel
Groepje 3: Verhuurmodel, makelaarsmodel, yieldmodel en hybridemodel.
Opdracht: Beschrijf het soort verdienmodel en bedenk er een voorbeeld bij. Let op! In eigen woorden dus geen definities van internet!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Prijsstrategie 1.11
Uitgangspunten bij vaststellen prijs:

  • Kostengerichte (kostengeoriënteerde) prijsstelling
  • Concurrentiegerichte prijsstelling
  • Klantgerichte/ vraaggeörienteerde prijsstelling

Slide 12 - Tekstslide

Klantgerichte prijsstelling (vraaggeoriënteerde/ afnemergerichte prijsstelling)
= prijs die de klant wil betalen is uitgangspunt


  • Psychologische prijszetting--> prijs net onder een rond getal dat de klant het gevoel geeft voordeliger te zijn (illusie)
  • Meervoudige prijzen --> aanbiedingen in de vorm van 3 halen 2 betalen







Slide 13 - Tekstslide

Vaststellen van de prijs bij een nieuw product

2 methoden:
  • Afroomstrategie (skimming)
  • Penetratieprijsstrategie

Slide 14 - Tekstslide

Afroomstrategie (skimming)
Bij deze methode begin je met een hoge prijs als de verkoop daalt, verlaag je de prijs. Hiermee bereik je weer nieuwe groepen kopers. Als de vraag dan weer daalt verlaag je de prijs wederom. Dit herhaal je tot je alle mogelijke doelgroepen hebt bediend.

Wanneer toepassen:
  • Echt innovatief, nieuw product
  • Hoge ontwikkelingskosten -->snel terugverdienen
  • Beperkte productiecapaciteit
  • Op grote schaal verspreiden van product is lastig


Slide 15 - Tekstslide

Penetratieprijsstrategie

Is een gecombineerde introductie- en prijsstrategie in een bepaalde markt, waarbij de prijs voor een product eerst zeer laag wordt vastgesteld en in een latere fase langzaam hoger wordt gesteld

 

  • Producten voor een lage prijs in de markt zetten --> veel klanten
  • Je bent de concurrentie voor door: veel verkoop = verzadiging van de markt en lage prijs waar concurrent moeilijk onder kan duiken

Slide 16 - Tekstslide

concurrentiegeoriënteerde prijsstrategie
vraaggeoriënteerde prijsstrategie
kostengeoriënteerde prijsstrategie
afroomprijsstrategie (skimming)
penetratieprijsstrategie
Bij de introductie van een product een hoge prijs om de kosten snel terug te verdienen. Na verloop van tijd daalt de prijs geleidelijk.
De prijs van de concurrenten geldt als uitgangspunt.
Eerst een lage prijs hanteren en na verloop van tijd veranderen in een hogere prijs zodra marktaandeel op de concurrenten is gewonnen.
Je neemt de kosten als basis voor je verkoopprijs.
De klant staat centraal. Hierbij bepaal je de prijs op basis van wat potentiële klanten bereid zijn te betalen voor het product en hoeveel vraag ernaar is.

Slide 17 - Sleepvraag

Welke prijsstrategie gebruikt Apple?
A
Afroomprijsstrategie
B
Penetratieprijs strategie
C
kostengeoriënteerde prijsstrategie
D
concurrentiegeoriënteerde prijsstrategie

Slide 18 - Quizvraag

Een ondernemer berekent een winstmarge over de productieprijs om de verkoopprijs te bepalen.

Welke prijsstrategie gebruikt de ondernemer?
A
Concurrentiegeoriënteerde prijsstrategie
B
Kostengeoriënteerde prijsstrategie
C
Vraaggeoriënteerde prijsstrategie
D
Afroomprijsstrategie

Slide 19 - Quizvraag

Waar denk je aan bij het woord korting?

Slide 20 - Woordweb

1.12 Korting
Om de verkoop aantrekkelijker te maken kan een verkoper korting geven aan afnemers. 

Een verkoper kan de verschillende soorten kortingen geven:

Slide 21 - Tekstslide

Kortingen
  • Kwantumkorting:  bij afname van meerdere producten korting geven. 
  • Omzetbonus (afnamebonus): na afloop van een periode (meestal een jaar) korting geven op de grote afname van producten in die periode. 

Slide 22 - Tekstslide

Kortingen
  • Seizoenkorting:  korting geven op producten van het vorig seizoen. 
  • Functionele korting: de vergoeding die de detailhandel krijgt van de fabrikant omdat de detailhandel als tussenpersoon fungeert. 

Slide 23 - Tekstslide

Kortingen
  • Relatiekorting: korting die je aan vaste klanten geeft zodat je ze behoudt als klant. 
  • Actiekorting: een tijdelijke promotie houden om het product (weer) onder de aandacht te brengen. 
  • Inruilkorting: een korting geven op een nieuw product bij inlevering van een ouder product. 

Slide 24 - Tekstslide

Kortingen
  • Introductiekorting: korting geven bij de introductie van nieuwe producten of nieuwe klanten. 
  •  Betalingskorting: bedrijven die op rekening kopen krijgen korting als zij eerder betalen dan de afgesproken betalingstermijn (korting voor contante betaling). 

Slide 25 - Tekstslide

Van wat voor soort korting spreken we hier?
A
Actiekorting
B
Vasteklantenkorting
C
Betalingskorting
D
Seizoenskorting

Slide 26 - Quizvraag

Van wat voor soort korting spreken we hier?
A
Actiekorting
B
Afzetbonus
C
Vasteklantenkorting
D
Betalingskorting

Slide 27 - Quizvraag

Van wat voor soort korting spreken we hier?
A
Betalingskorting
B
Relatiekorting
C
Afzetbonus
D
Seizoenskorting

Slide 28 - Quizvraag

Concurrentie prijszetting 1.9
Me-too pricing
put-out pricing
stay-out pricing
backward pricing

Slide 29 - Tekstslide

Me-too pricing
Prijsstrategie waarbij de producenten hun verkoopprijs op de gemiddelde marktprijs of op de prijs van de prijsleider baseren

Slide 30 - Tekstslide

Put-out pricing
Bij put-out pricing biedt een fabrikant of retailer zijn producten (meestal tijdelijk) voor een sterk verlaagde prijs aan. 

De verkoopprijs is dermate laag, dat soms zelfs verlies wordt gemaakt op de verkoop van producten. 

Doel van deze strategie is om in deze periode zwakkere concurrenten uit de markt te drukken.
Markt

Slide 31 - Tekstslide

Stay-out pricing
Bij stay-out pricing wordt de prijs voor een product of dienst bewust dusdanig laag gehouden, dat de markt voor potentiële nieuwkomers niet interessant is. 

Door de lage prijzen wordt de markt in feite afgegrendeld voor buitenstaanders.
Markt

Slide 32 - Tekstslide

Backward pricing
Afnemer- of concurrentiegeoriënteerde methode van prijsbepaling, waarbij de fabrikant eerst de gewenste consumentenprijs vaststelt, en vervolgens terugrekent naar z’n eigen af-fabrieksprijs, waarbij hij rekening houdt met de btw en marges van de tussenhandel (eindprijs-min-methode, inverse prijszetting).
Verkoopprijs €
Target price
Fabriekskosten € _
Winstmarge € _
BTW €_
Groothandel €_

Slide 33 - Tekstslide

Action maakt gebruik van ... pricing
A
Stay-out
B
Put-out
C
Follow-the-leader
D
Me-too pricing

Slide 34 - Quizvraag

Stay-out pricing

Slide 35 - Tekstslide

Bij .... pricing houdt men de prijs bewust laag om nieuwkomers in de markt te mijden.
A
Stay-out
B
Put-out
C
Follow-the-leader
D
Me-too

Slide 36 - Quizvraag

De prijs wordt bij ... pricing tijdelijk extreem laag gehouden, om daarmee een of meerdere zwakke concurrenten uit de markt te drukken.
A
Stay-out
B
Put-out
C
Follow-the-leader
D
Me-too

Slide 37 - Quizvraag

Als de andere (kleinere) aanbieders de prijsveranderingen van de marktleider volgen, spreken we van:
A
Me-too pricing
B
Put-out pricing
C
Follow the leader
D
Stay-out pricing

Slide 38 - Quizvraag

Een aardappelgroothandel heeft besloten zijn prijzen op het prijsniveau van de grootste concurrenten vast te stellen. Welke prijsstrategie past de aardappelgroothandel toe?
A
put-out pricing
B
me-too pricing
C
Follow the leader
D
Stay-out pricing

Slide 39 - Quizvraag

Een fabrikant van heftrucks hanteert extreem lage prijzen om de concurrentie uit de markt te verdrijven.
Welke methode van prijszetting past deze fabrikant toe?

A
Me-too pricing
B
Follow the leader
C
Put-out pricing
D
Stay-out pricing

Slide 40 - Quizvraag