een prijsstrategie, waarbij een product wordt verkocht onder de marktprijs met als doel om later in de funnel met up-sells en cross-sells de winst per klant alsnog te verhogen
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Prijsdiscriminatie
= voor hetzelfde product aan verschillende afnemersgroepen verschillende prijzen rekenen
bijvoorbeeld:
introductieprijzen voor nieuw product
Vroegboekkorting
Korting voor snelle inschrijvers
vaste klanten korting
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld van prijsdiscriminatie online
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen Prijsdiscriminatie en Prijsdifferentiatie?
Slide 14 - Open vraag
Prijsdiscriminatie
= voor hetzelfde product aan verschillende afnemersgroepen verschillende prijzen rekenen
Prijsdifferentiatie
voor hetzelfde product aan verschillende afnemersgroepen verschillende prijzen rekenen als gevolg van kostenverschillen
Slide 15 - Tekstslide
Prijs & nieuwe producten
Wat is een nieuw product? --> als de consument het als nieuw ervaart noem je dit een nieuw product
Iets dat eerder niet bestond
Een verbetering van een bestaand product
Slide 16 - Tekstslide
Termen m.b.t. nieuw producten
Innovatie = ontwikkelen van nieuwe producten
Pioneer = 1e aanbieder van een nieuw product
Pioneer pricing = bepalen van de prijs door de pioneer voor een nieuw product
Slide 17 - Tekstslide
Vaststellen van de prijs bij een nieuw product
2 methoden:
Afroomstrategie (skimming)
Penetratieprijsstrategie
Slide 18 - Tekstslide
Afroomstrategie (skimming)
Bij deze methode begin je met een hoge prijs als de verkoop daalt, verlaag je de prijs. Hiermee bereik je weer nieuwe groepen kopers. Als de vraag dan weer daalt verlaag je de prijs wederom. Dit herhaal je tot je alle mogelijke doelgroepen hebt bediend.
Is een gecombineerde introductie- en prijsstrategie in een bepaalde markt, waarbij de prijs voor een product eerst zeer laag wordt vastgesteld en in een latere fase langzaam hoger wordt gesteld
Slide 21 - Tekstslide
Penetratieprijsstrategie
Producten voor een lage prijs in de markt zetten --> veel klanten
Je bent de concurrentie voor door: veel verkoop = verzadiging van de markt en lage prijs waar concurrent moeilijk onder kan duiken
Slide 22 - Tekstslide
Kortingen
Verschillende redenen waarom korting wordt gegeven
Functionele kortingen --> korting aan de tussenhandel zodat je product beter verkocht wordt
Prestatiekortingen --> korting aan de tussenhandel omdat een “prestatie” wordt geleverd, bijv product op een opvallende plek in de winkel, of een grote hoeveelheid afgenomen
Slide 23 - Tekstslide
Kortingen
Inruilkortingen --> korting die winkelier aan klant geeft als deze zijn oude product inlevert, bijv bij auto’s
Actiekortingen --> tijdelijke korting om de verkoop op korte termijn te stimuleren
Slide 24 - Tekstslide
Verdienmodellen
Het verdienmodel of businessmodel beschrijft de manier waarop een organisatie geld verdient
Directe transactie --> éénmalige verkoop
Abonnementensysteem --> tegen een bepaald bedrag krijg je toegang tot een bepaalde dienst of product
Slide 25 - Tekstslide
Verdienmodellen
Instapmodel --> product is gratis maar voor een betere versie of update betaal je wel. Bijv. games, Youtube
Advertentiemodel --> in het product wordt reclame gemaakt voor een ander product bijv: advertentie in de krant, banner op een website
Slide 26 - Tekstslide
Verdienmodellen
Veilingmodel --> Samenbrengen van vraag en aanbod, je laat klanten mbv jouw product aankopen doen bij een andere partij. Bijv: Ebay en Marktplaats (auto’s)
Makelaarsmodel --> Samenbrengen van vraag en aanbod , de makelaar heeft extra kennis en info dit organiseert en vergemakkelijkt de transactie. Bijv, Makelaar van huizen, werving en selectie buro
Slide 27 - Tekstslide
Verdienmodellen
Yieldmodel --> de prijs wordt telkens aangepast op basis van veranderde vraag en aanbod. Bijv. vliegtickets en hotelkamers.
Slide 28 - Tekstslide
1. Welke kostengeoriënteerde methode kun je gebruiken als je marktleider bent?
A
Target , Me too, prijsdifferentiatie
B
Cost plus, target of prijsdifferentiatie
C
Cost plus, Me too of Target
D
prijsdiscriminatie, target, cost plus
Slide 29 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een product waarbij sprake is van skimming?
Slide 30 - Open vraag
4. Welke uitspraak is juist: Het nadeel van cost plus pricing is:
A
dat je gericht bent op maximale winst
B
dat je geen rekening houdt met de vraag
C
dat het leidt tot vermindering van prijsconcurrentie
D
dat je geen goed beeld hebt van de kosten
Slide 31 - Quizvraag
Kist het juiste antwoord. Welke prijs neem je als uitgangspunt bij Backward pricing?
A
de kostprijs
B
de kostprijs + BTW
C
De prijs van het product als het innovatief zou zijn
D
de consumentenprijs
Slide 32 - Quizvraag
Welke soort kortingen worden toegepast in een B2C markt?