1.8 Spelling

Welkom!
Wat neem je mee naar je tafel?








           
           Pak rustig je spullen.


1
2
Pen
 Werkboek
schrift
WELKOM
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Wat neem je mee naar je tafel?








           
           Pak rustig je spullen.


1
2
Pen
 Werkboek
schrift
WELKOM

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen bij deze les
Je weet hoe je de stam en de ik-vorm van een werkwoord spelt.

Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spelt.

Je weet hoe je het begin en eind van zinnen maakt.

Je leert acht dicteewoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over werkwoorden?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Begin en eind van zinnen 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Een zin begint ALTIJD met een hoofdletter.
1. De stam is het hele werkwoord min -en.
3. Bij hij, zij en jij komt er een T achter de stam.
Samenvatting
4. Een zin eindigt altijd met een punt, een vraagteken of een uitroepteken.
5. Als jij achter de pv staat, komt er géén T achter de stam.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je ze nog alle vijf?
Kijk op de volgende dia en schrijf ze over in je aantekeningenschrift

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf over in je schrift
1. De stam is het hele werkwoord min -en.
2. Een zin begint ALTIJD met een hoofdletter.

3. Bij hij, zij en jij komt er een T achter de stam (loop - loopt)
4. Een zin eindigt altijd met een punt, een vraagteken of een uitroepteken.

5. Als 'jij' achter de persoonsvorm staat, komt er géén T achter de stam (loop jij - werk jij)



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Schrijf de dicteewoorden GOED over in je schrift
Applaudisseren
De carrière
Het compliment
Noteren
Origineel
De paragraaf
Populair
Zelfverzekerd
Dicteewoorden
timer
4:00

Slide 14 - Tekstslide

Laten voorlezen
Samen oefenen
Ik                     naar school.

Jij                  je agenda.

Mijn broer                           een fles cola



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je verder doen?
Opdr. 2 eerst de leertekst leren, dan de ik-vorm noteren
Opdr. 3 de juiste vorm van het werkwoord noteren
Opdr. 4 het schema invullen, maar eerst de leertekst goed doorlezen
Opdr.5, net als opdr. 3
Opdr. 6 is net als opdr. 2, kies het juiste werkwoord 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
H1.8 - Spelling
Wat?


Met wie?
Hulp?

Klaar?


Zelfstandig of samenwerken in stilte
timer
10:00
versterk jezelf ontleden zinsdelen persoonsvorm
Zet 'm op!
Bladzijde 54 t/m 59. Opdracht 1 t/m 6
Hulpronde na 10 minuten

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies