H3.3 Lezen: Tekstverbanden signaalwoorden betoog info inleding slot

Hoofdstuk 3.3 Lezen

Pak voor je:

  • Lessonup.app
  • Nederlands Talent H3.3 
  • Aantekeningenschrift
Je leert:

- Wat een overtuigende tekst (betoog) is en welke tekstvormen hier bij horen. 


1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2-4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3.3 Lezen

Pak voor je:

  • Lessonup.app
  • Nederlands Talent H3.3 
  • Aantekeningenschrift
Je leert:

- Wat een overtuigende tekst (betoog) is en welke tekstvormen hier bij horen. 


Slide 1 - Tekstslide

Terugblik:
Tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. 
Ze houden verband met elkaar. 

Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen.

Aan de muur in dit lokaal hangen de tekstverbanden en signaalwoorden!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 4 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN


Signaalwoorden helpen de lezer, geven structuur aan de tekst en zorgen voor samenhang tussen alinea’s.
 Welk signaalwoord er gebruikt wordt, ligt aan het soort tekstverband.


ZIE DE MUUR

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk de advertentie

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste doel van deze advertentie?
A
adviseren
B
overtuigen
C
tot handelen aansporen
D
waarschuwen

Slide 7 - Quizvraag

Voor wie is deze advertentie
vooral bedoeld?

Slide 8 - Open vraag

Wat wordt er onder in de advertentie opgesomd?

Slide 9 - Open vraag

Hoe kun je aan tickets komen?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

Tekstverbanden met aantal signaalwoorden 1/2
  • Tegenstelling:       in tegenstelling tot, maar, echter, hoewel, daarentegen,..
  • Voorbeeld:               denk aan, zo, zoals, bijvoorbeeld, neem nou, ..
  • Opsomming:           ten eerste, ten tweede, ook , en, opsommingstekens, ...
  • Oorzaak-gevolg:    doordat, waardoor, want, daardoor, ..
  • Tijdsvolgorde         eerst, daarna, nu, vroeger, morgen, nadat, vervolgens, ..

Slide 12 - Tekstslide

Verband: opsomming
Signaalwoorden: allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot

Max is dol op sporten. Hij kan goed wielrennen, maar hij is ook een prima zwemmer. Bovendien loopt hij regelmatig hard.

Slide 13 - Tekstslide

Welk signaalwoord geeft een opsomming aan?

Ik heb geen zin in school. Verder vind ik het jammer dat de vakantie voorbij is.

Slide 14 - Open vraag

Verband: tegenstelling
Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter, toch, integendeel

De weerman vertelde dat het vandaag mooi weer zou worden, maar het regende heel erg hard.

Slide 15 - Tekstslide

Verband: reden of argument

Signaalwoorden: omdat, want, daarom, vanwege, immers, namelijk

Ik vind dat we een huiswerkvrije school moeten krijgen, want dan hoef je thuis niets meer voor school te doen.

Slide 16 - Tekstslide

Ik vind dit een mooie auto (1) want hij het design is modern (2).
Wat zijn 1 en 2 in deze zin?
A
1 = argument; 2 = mening
B
1 = feit; 2 = mening
C
1 = mening; 2 = argument
D
Geen van allen

Slide 17 - Quizvraag


Feit, mening
of argument?


A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft een tegenstelling aan?

De vakantie duurde twee weken. Toch vond ik dat te kort.

Slide 19 - Open vraag

Tekstsoorten

Slide 20 - Tekstslide

Amuseren
Activeren
Overtuigen
Informeren

Slide 21 - Sleepvraag

Overtuigende teksten 
Mening = wat iemand vind
Argument = Reden waarom iets zo is

De schrijver zegt wat hij vindt.


recensie
Ingezonden brief
Voorbeelden overtuigende teksten
  • advertorial / reclametekst
  •  column / weblog
  • ingezonden brief
  • recensie

Slide 22 - Tekstslide

Ingezonden brief
Met een ingezonden brief reageer je in een krant of tijdschrift op een actuele gebeurtenis of een artikel uit de krant of het tijdschrift.


Slide 23 - Tekstslide

Recensie
Wat is een recensie?

Wat is het doel van een recensie?

Waar vind ik recensies, denk je?

Slide 24 - Tekstslide

Wat is een advertorial?

Dit is een advertorial.

De reclameboodschap wordt verpakt in een verhaaltje.

Slide 25 - Tekstslide

column 




Een column
is een korte tekst. 
Vaak is het een grappige anekdote (verhaaltje) over een gebeurtenis in het leven van de columnist.

Soms is het een venijnig(onaardig) stukje over iets of iemand.
Een kleine portretfoto en de naam  van de columnist staan er vaak bij.     

                                                                                      

Slide 26 - Tekstslide

Weblog (BLOG)
Een weblog (of blog) is een online dagboek of artikelreeks waarin iemand regelmatig berichten plaatst over een bepaald onderwerp. Dit kan persoonlijk zijn, zoals ervaringen en meningen, of informatief, zoals nieuws en tips. Blogs worden vaak in omgekeerde chronologische volgorde weergegeven, met het nieuwste bericht bovenaan.            

Slide 27 - Tekstslide

Een advertorial is
A
reclame op tv
B
reclame in de vorm van een artikel
C
een reclameposter
D
hetzelfde als een advertentie

Slide 28 - Quizvraag


Hij schrijft een recensie in de krant.
Wat betekent recensie?
A
vraag over een film of een boek.
B
interview over een film of een boek
C
mening over een film of een boek

Slide 29 - Quizvraag

Is dit een column?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Functie van de inleiding en slot

Slide 31 - Tekstslide

Mening
Begint vaak met:

Ik vind
Ik denk
Mijn mening is

Slide 32 - Tekstslide

Wat is de functie van de inleiding?
(welk doel heeft een inleiding)
A
Onderwerp duidelijk maken en de aandacht lezer trekken door verhaaltje
B
Samenvatting geven van de tekst.
C
Deelonderwerpen bespreken.
D
Een conclusie geven

Slide 33 - Quizvraag

De inleiding
A
Vertelt waar de tekst over gaat.
B
Vertelt waar de tekst niet over gaat.
C
Staat onderaan de tekst
D
Staat op de volgende bladzijde

Slide 34 - Quizvraag

Het slot van een tekst
A
is meestal niet belangrijk.
B
bestaat meestal uit één alinea.
C
hoef je meestal niet te lezen.
D
is meestal afwezig.

Slide 35 - Quizvraag

Tussenkopjes
  
= de titel van de verschillende alinea's waaruit een tekst bestaat.

Slide 36 - Tekstslide

Titel
Inleiding
Tussenkopje
Tussenkopje

Slide 37 - Tekstslide

Tussenkopjes

Slide 38 - Tekstslide

Welk tekstverband hoort bij de volgende signaalwoorden?

zo, zoals, ter illustratie, een voorbeeld (hiervan) is, bijvoorbeeld

Slide 39 - Open vraag

Welk tekstverband hoort bij de volgende signaalwoorden?

want, omdat, daarom, vanwege, immers, namelijk

Slide 40 - Open vraag

Welk tekstverband hoort bij de volgende signaalwoorden?

dan ook, kortom, dus

Slide 41 - Open vraag

Aan de slag
Maak opdracht 14 t/m 18 van H3.3 lezen

Klaar? 
Woordentrainer onderaan paragraaf H3.5 

Voor het PTA moet je de woorden kennen van 3.5, 4.5 en 5.5, dus begin nu vast met oefenen!
timer
5:00

Slide 42 - Tekstslide

Noteer de reden bij het signaalwoord 'omdat' (laatste regel).

Slide 43 - Open vraag

Met welk signaalwoord begint de conclusie in tekst 2B?

Slide 44 - Open vraag

Wat is het onderwerp van deze tekst?

Slide 45 - Open vraag

Aan de slag
Maak opdracht 7 t/m 18 van H3.3 lezen

Klaar? 
Pak wat te lezen (uit de kast) en ga stil lezen!

Slide 46 - Tekstslide