Les

Wat voor bijzondere week is het deze week? 
1 / 26
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Wat voor bijzondere week is het deze week? 

Slide 1 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:02

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
- Je proeft poëzie 

- Je kunt verschillende 
vormen gedichten noemen 
en herkennen

- Je kunt poëzie schrijven ✧・゚:* *:・゚✧


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf jij wel eens gedichten?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

In het lokaal zijn verschillende gedichten te vinden. 

Welk gedicht springt er voor jou uit?

Wat spreekt je aan? 
- onderwerp?
- vorm
- taalgebruik? 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een man met rood haar

zet streepjes in zijn gezicht

op een doek vol kleur.

Slide 13 - Tekstslide

Lees het gedicht voor. Vraag: - Wie weet welke dichtvorm dit is? > Het is een haiku, een dichtvorm die bedacht is in Japan. - Wie kan het lettergreepschema benoemen? - Is het een goed gedicht over dit schilderij? Waarom wel, of niet? Of gaat het misschien meer over de maker? Of over allebei?
 Haiku
Een superkort, niet-rijmend gedicht. De basis van een haiku is de zintuiglijke ervaring van de dichter. Een haiku bestaat uit drie regels met een vast aantal lettergrepen. De haiku is een van oorsprong Japanse dichtvorm.

Een haiku gaat vaak over een natuurbeleving

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

een - man - met - rood - haar

zet - streep - jes - in - zijn - ge - zicht

op - een - doek - vol - kleur

Slide 15 - Tekstslide

Bespreek vervolgens de opbouw van het gedicht: drie regels, met schema 5 - 7 - 5. Vertel dat het bij haiku's gaat het om het aantal lettergrepen, niet om het aantal woorden. Sta eventueel nog even stil bij het afbreken van woorden, en hoe iets soms anders kan klinken dan je het meestal schrijft: 'stree - pjes' vs. 'streep - jes'.
Haiku-houvast
  • Kijk goed en vraag: Wat zie ik? Wat gebeurt     er? Welk gevoel krijg ik erbij?

  • Herkent een lezer in jouw haiku het schilderij   waar het over gaat?

  • Drie regels, rijmschema 5 - 7 - 5

Slide 16 - Tekstslide

Bespreek nog even kort de belangrijke punten bij het maken van een haiku. Benoem dat het niet noodzakelijk is dat alle vragen 'beantwoord' worden. De vragen zijn een hulpmiddel bij het zoeken naar woorden en zinnen. Ander rijmschema? Met de tekenfunctie rechtsonder kan het schema worden doorgestreept en veranderd.
Dus: een haiku bestaat uit
drie regels, met lettergreepschema
5
7
5

Slide 17 - Tekstslide

Laat deze samenvatting even kort zien, alvorens naar het volgende voorbeeld te gaan. Is de groep al bekend met haiku's, dan is dit een goed moment om afwijkende schema's (zie: VOORBEREIDING - differentiatie) te introduceren. Met de schrijftool onderaan de pagina kunnen de cijfers worden doorgestreept en aangepast.
buiten voor het raam
punniken spinnen hun web
dodelijk kunstwerk


Albert ten Cate

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

krokus
kom op
wees niet bang
kom maar te voorschijn
lente

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Je gaat een elfje maken:

De eerste regel heeft 1 woord, 
De tweede regel heeft 2 woorden,
De derde regel heeft 3 woorden
De vierde regel heeft 4 woorden 
De vijfde regel heeft weer 1 woord en bevat meestal een samenvatting van het geheel..

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het stappenplan:

Stap 1: Neem een ding, dier of mens in je hoofd waarover het gedicht zal gaan. Kies een eigenschap dat hierbij past en schrijf dit in 1 woord op. Bijvoorbeeld de kleur, het karakter, de geur, de smaak etc.

Stap 2: Schrijf in 2 woorden bij wie of wat die eigenschap hoort.

Stap 3: Waar is het ding, dier of mens?

Stap 4: Stel een vraag over waar de eerste drie regels over gaan.

Stap 5: Wat zegt het, welk geluid maakt het?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies