Les 4

Nederlandse taal en literatuur

Schrijfvaardigheid en Taalverzorging (T4_2)
Les 4







Programma
Start Blok 4 Werkwoordspelling
Zelfstandig werken
Afronding

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlandse taal en literatuur

Schrijfvaardigheid en Taalverzorging (T4_2)
Les 4







Programma
Start Blok 4 Werkwoordspelling
Zelfstandig werken
Afronding

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Startopdracht
Uitleg Blok 4 [119], [120] en [122]
Zelfstandig werken
Afronding

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een samenstelling?
A
Zelfstandig naamwoord + zelfstandig naamwoord
B
Wanneer je van twee woorden een nieuw woord maakt
C
Wanneer je van twee afleidingen een woord maakt
D
Bijvoeglijk naamwoord + zelfstandig naamwoord

Slide 3 - Quizvraag

De meervoudsvorm van lelie is lelies.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Verkleinwoorden eindig je alleen met -je.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Uitleg Blok 4 [119], [120] en [122]
[119] Samenstellingen
Samenstellingen > schrijf je aan elkaar: alineaovergang, sciencefictionroman
Schrijf op wat je hoort: huiswerkbegeleiding, moeilijk te lezen? Koppelteken: video-installatie

  • Samenstellingen met een tussen-n: zn op -en (pannenkoek) of zn eindigend met een toonloze e (sjwa) (invalidenparkeerplaats)
  • Samenstellingen zonder tussen-n: eerste deel > geen meervoud (tarwebrood), alleen meervoud op -s en/of -en (scorekaart - groentesoep), eerste deel werkwoord/versterkend woord (huilebalk - beresterk), niet goed herkenbaar (ruggespraak), persoon/zaak waar er maar één van is (maneschijn)
  • Samenstellingen met tussen-s: schrijf een -s- wanneer je hem hoort (vissersboot, ook: vissersschuit)





Slide 6 - Tekstslide

Uitleg Blok 4 [119], [120] en [121]
[120] Meervoudsvormen
Meervoudsvormen van zn
Eindigen op -en of -s

  • Soms voeg je een apostrof toe (collega - collega's)
  • Soms voeg je een trema toe (lelie - leliën)
  • Soms dubbel meervoud op -s en -en (gedachte - gedachten/gedachtes)
  • Woorden alleen in enkelvoud (water; singulare tantum) of meervoud (financiën; plurale tantum)
  • Latijnse vorm (neerlandicus - neerlandici)
  • Woorden op -(er)ik, -es, -et + onbeklemtoonde slotlettergreep (sjwa) (gemenerik - gemeneriken) > <gumenuhrik>




Slide 7 - Tekstslide

Uitleg Blok 4 [119], [120] en [122]
[121] Verkleinwoorden
Vormen van verkleinwoorden > -pje, -(e)tje, -kje, -mpje, etc.
Verdubbeling bij -a, -é, -o, -u, -i (café - cafeetje)
Woorden op medeklinker + -y > apostrof (baby - baby'tje)
Lastige spelling (chocola - chocolaatje; koning - koninkje; karbonade - karbonaadje)




Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Maak 5, 6, en 7 van Interpunctie Blok 4 Taalverzorging

Slide 9 - Tekstslide

Afronding
Huiswerk: ga op zoek naar boek twee en lees in boek twee

Week 48: boektoets één, dus leesboek uit

Slide 10 - Tekstslide