Spelling - Meervoudsvorming

Spelling - Meervoudsvorming
Havo4 

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling - Meervoudsvorming
Havo4 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
1. Nakijken huiswerk;
2. Afspraken oefenoverhoring + moeilijke woorden;
3. Herhaling hoofdletters en leestekens;
4. Uitleg "meervoudsvorming" en "verkleinwoorden"
5. Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Welke zin is correct?
A
Kyra vroeg: 'Wat voor smaak pizza wil jij?'
B
Kyra vroeg: 'Wat voor smaak pizza wil jij'?

Slide 3 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
De secretaris merkte op: "Dames, mevrouw Van der Boot is met kennisgeving afwezig."
B
De secretaris merkte op: " Dames, mevrouw van der Boot is met kennisgeving afwezig."
C
De secretaris merkte op: "Dames: mevrouw van der Boot is met kennisgeving afwezig".
D
De secretaris merkte op: Dames, mevrouw Van der Boot is met kennisgeving afwezig.

Slide 4 - Quizvraag

mevrouw van de weyde vroeg me gisteren ben jij ooit in zuid-amerika geweest irene
Schrijf deze zin met de juiste hoofdletters en leestekens.

Slide 5 - Open vraag

Welke zin is correct?
A
'Ik reken er wel op', zei Jans de Groot - Janse tegen de groenteboer, 'dat u volgende week Brussels lof voor me meebrengt.'
B
'Ik reken er wel op,' zei Jans de Groot - Janse tegen de groenteboer, 'dat u volgende week Brussels lof voor me meebrengt.'
C
'Ik reken er wel op,' zei Jans de Groot - Janse tegen de groenteboer. 'Dat u volgende week Brussels lof voor me meebrengt.'
D
'Ik reken er wel op', zei Jans de Groot - Janse tegen de groenteboer, 'dat u volgende week brussels lof voor me meebrengt.'

Slide 6 - Quizvraag

Verbind de vakjes op correcte wijze. 
historische periodes schrijf je met een kleine letter
historische gebeurtenissen schrijf je met een hoofdletter
feestdagen schrijf je met een hoofdletter
afleidingen van feestdagen schrijf je met een kleine letter 
middeleeuwen
Eerste Wereldoorlog 
kerstboom
Pasen

Slide 7 - Sleepvraag

Welke zin is correct?
A
"Denk je dat hij nog komt" Vroeg Alicia.
B
"Denk je dat nog komt? vroeg Alicia.
C
"Denk je dat hij nog komt," vroeg Alicia.
D
"Denk je dat hij nog komt?" vroeg Alicia.

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
's Morgens spreken we een uur lang engels.
B
's Morgens spreken we een uur lang Engels.
C
s' Morgens spreken we een uur lang Engels.
D
'S morgens spreken we een uur lang Engels.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
'Als je het niet leuk vindt,' zei Jantje, 'ga je maar weg.'
B
'Als je het niet leuk vindt', zei Jantje, 'ga je maar weg.'
C
'Als je het niet leuk vindt,' zei Jantje, 'ga je maar weg'.
D
'Als je het niet leuk vindt'. zei Jantje, 'ga je maar weg'.

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
In Zwolle staat in het centrum van de stad de peperbus.
B
In Zwolle staat in het Centrum van de stad de Peperbus.
C
In Zwolle staat in het centrum van de stad de Peperbus.

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
In de maand Juli kamperen wij in het Oosten van Nederland.
B
In de maand juli kamperen wij in het oosten van Nederland.
C
In de maand juli kamperen wij in het Oosten van Nederland.

Slide 12 - Quizvraag

Plaats hoofdletters en leestekens op de juiste plaats. Neem de volledige zin over.
hoe schrijf je het woord onmiddellijk vroeg de heer van der zande

Slide 13 - Open vraag

Plaats hoofdletters en leestekens op de juiste plaats. Neem de volledige zin over.
Levi wil je die bak met potloden aangeven

Slide 14 - Open vraag

Lesdoel 1: ik kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden correct spellen

 
Lesdoel 2: ik kan verkleinwoorden op de juiste manier spellen 

Let op: Dit zijn twee verschillende paragrafen. 

Slide 15 - Tekstslide

Meervoud op -s
- Schrijf de -s aan het woord als de uitspraak correct blijft (maneges, dominees, bureaus)

- Schrijf de -s niet aan het woord vast als je anders uitspraakproblemen krijgt. Je schrijft dan een 's.  

Dit doe je bij:
- Afkortingen: cd's, dvd's
- Woorden die eindigen op a, i, o, u, y  (ezelsbruggetje: klinkers uit ik hou van ys): bikini's, auto's, tutu's, baby's.

Maar... : waarom is het radio's, maar bureaus? 



Slide 16 - Tekstslide

Meervoud op -en
- Schrijf de -en aan het woord vast: deuren, paarden, kansen

Let op: 
- klinkerweglating: gevaar - gevaren

- medeklinkerverandering: roos - rozen; brief - brieven 
Maar: paragraaf - paragrafen en fotograaf - fotografen

- medeklinkerverdubbeling: stok - stokken,
maar let op: wanneer een woord eindigt op een onbeklemtoonde -es, -et, -ik, -it, verdubbelt de laatste medeklinker niet. 

Slide 17 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
Perzik, havik, monnik, kievit, stommerik, luiwammes

In deze woorden ligt de klemtoon op de eerste lettergreep.  Omdat de tweede lettergreep geen nadruk krijgt, wordt de -k in het meervoud niet verdubbeld.

Perziken, haviken, monniken, kieviten, stommeriken, luiwammesen

Slide 18 - Tekstslide

Woorden op -ie
Woorden die eindigen op -ie krijgen soms een s (families), soms een -n (poriën) en soms -en (industrieën). Hoe zit dat dan? 

Wanneer de klemtoon op de laatste lettergreep valt (dus op ie)    --> meervoud met -ën         industrie --> industrieën 
Wanneer de klemtoon niet op de laatste lettergreep valt (dus niet op ie) --> meervoud met -n. Trema valt dan op de -e die er al staat. 
porie --> poriën 

Slide 19 - Tekstslide

Meervouden met -s of -en en -s of -n
Sommige woorden hebben twee meervoudsvormen, een met -s (sponsors) en een met -en (sponsoren) of een met -s (gemeentes) en -n (gemeenten).
Je mag ze door elkaar gebruiken. 

Slide 20 - Tekstslide

Meervouden op -ee
Woorden die op -ee eindigen kunnen ook twee meervouden aannemen, een op -s en een op -en, waarbij een trema op de e van de uitgang moet worden geplaatst. 

Chimpansee - chimpansees
Idee - Ideeën

Slide 21 - Tekstslide

Meervouden met -eren 
Een beperkt aantal woorden heeft een meervoud op -eren:
ei --> eieren
rund --> runderen
kind --> kinderen
goed --> goederen 
...

Slide 22 - Tekstslide

Vreemde meervouden
Oorspronkelijk Latijnse woorden hebben soms twee meervoudsvormen, maar niet altijd 
dosis -> doses, dosissen
datum -> data of datums (niet data's)
museum -> musea, museums (niet: musea's)
medicus -> medici  (en niet medicussen)

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het meervoud van alinea?
A
alineas
B
alinea's

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het meervoud van perzik?
A
perziken
B
perzikken

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het meervoud van paragraaf?
A
paragraven
B
paragrafen

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het meervoud van niveau?
A
niveaus
B
niveau's

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het meervoud van olie?
A
Olies
B
Olieën
C
Olieen
D
Oliën

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het meervoud van bacterie?
A
bacteriën
B
bacteries
C
bacterieën

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het meervoud van fantasie?
A
fantasies
B
fantasieën
C
fantasiën
D
fantasietjes

Slide 30 - Quizvraag

Noteer de meervoudsvorm van knie.

Slide 31 - Open vraag

Noteer de meervoudsvorm van calorie.

Slide 32 - Open vraag

Noteer de meervoudsvorm van technicus

Slide 33 - Open vraag