Buitenlandse migratie in Nederland
- Positieve sociale bevolkingsgroei: meer immigratie dan emigratie.
1950-1960: Veel emigratie naar Canada, VS, en Australië door gebrek aan ruimte.
Indonesië (1940s) en Suriname (1970s): Migratie naar Nederland na onafhankelijkheid.
1960-1970: Arbeidsmigratie door industriële groei; arbeiders uit Zuid-Europa en Middellandse Zee-regio.
Huidige arbeidsmigranten komen vooral uit Oost-Europa (bijv. Polen).
Kenniswerkers: Hoogopgeleide migranten uit Europa en landen zoals India.
Vluchtelingen (1980s - heden): Veiligheidsmotief, vaak uit conflictgebieden (Oekraïne, Syrië, Afghanistan).
Uitdagingen in integratie door taalbarrières.
Segregatie: vaak samenwonend in specifieke buurten.