Zouten namen/formule geven

Zouten
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zouten

Slide 1 - Tekstslide

gemeenschappelijke kenmerken zouten
 
  1. formule  begint met positief metaal- (of amonium) ion gevolgd door negatief-ion
  2. geleiden stroom in opgeloste of gesmolten toestand (elektronen kunnen dan vrij bewegen)
  3. vast bij kamertemperatuur (hoog smeltpunt)

Slide 2 - Tekstslide

Formules van zouten zijn altijd verhoudingsformules.
De totale lading is altijd nul!
Aan de formule kun je zien hoe vaak elk ion aanwezig is in het zout.

Slide 3 - Tekstslide

 Opstellen verhoudingsformule van een zout

  1.  Noteer de naam vh zout                                                       1) natriumoxide
  2. Symbolen ionen tussen haakjes                                       2)   (Na+)(O2-)
  3. Totale lading gelijk maken                                                    3)   (Na+)2(O2-)  
  4. Als je haakjes weg kunt werken doe dat:                       4)    Na2O (s) 

    bij samengestelde ionen kun je vaak niet alle haakjes wegwerken !
    zoals bij lood(II)nitraat  =  Pb(NO3)2 (s) 

Slide 4 - Tekstslide

samengestelde ionen
(zie tabel 66B Binas en je aantekeningen)

Slide 5 - Tekstslide

Geef de naam van dit zout.

Slide 6 - Open vraag

Geef de naam van dit zout.

Slide 7 - Open vraag

Wat is de naam van dit zout:

Slide 8 - Open vraag

Geef de formule van bariumfosfaat

Slide 9 - Open vraag

Geef de formule van zinkbromide

Slide 10 - Open vraag

Geef de naam van Na3PO4

Slide 11 - Open vraag

Geef de formule van magnesiumfosfaat

Slide 12 - Open vraag

Geef de formule van zilver(I)chloride

Slide 13 - Open vraag

Welke lading heeft koper in CuS

Slide 14 - Open vraag

Geef de naam van Sn(SO3)2

Slide 15 - Open vraag

Geef de formule van ammoniumsulfaat

Slide 16 - Open vraag

Wat is de naam van het zout

AlCl3

Slide 17 - Open vraag

Het oplossen van natriumchloride
  • Cl--ionen worden harder aangetrokken tot het meest positieve deel van de H2O moleculen.
  • Na+-ionen worden juist meer aangetrokken tot het meest negatieve deel van de H2O moleculen. Dus laten ze elkaar los

Slide 18 - Tekstslide

Het omringen door watermoleculen noem je hydratatie
Let goed op de oriëntatie van de watermoleculen!

Slide 19 - Tekstslide

oplosvergelijking
voor de pijl:               na de pijl:
vast zout              zoutopLOSsing

NaCl(s)   -->  Na+ (aq)  +  Cl-(aq)

ionen aan                  ionen
elkaar vast                 LOS

Slide 20 - Tekstslide

oplosvergelijking van aluminiumsulfaat: alle ionen laten elkaar los, er ontstaan 2 losse aluminiumionen en 3 losse sulfaationen
Voorbeeld: Geef de oplosvergelijking van 
                     aluminiumsulfaat
1. noteer eerst de juiste verhoudingsformule van de stof voor de pijl
2. Noteer daarna de losse ionen MET lading erbij na de pijl. 

3. Vergeet niet kloppend te maken. Zet de getallen op de juiste plek

Slide 21 - Tekstslide

notatie van oplossen van een zout

Het oplossen van aluminiumsulfaat:

Slide 22 - Tekstslide

Welke deeltjes zorgen voor stroomgeleiding in een zoutoplossing?
A
atomen
B
moleculen
C
ionen
D
elektronen

Slide 23 - Quizvraag

Wat gebeurt er op microniveau bij het oplossen van een zout?
A
de ionen gaan harder trillen
B
de ionen laten elkaar los en gaan vrij bewegen
C
de ionen gaan in een rooster zitten
D
de zoutkorrels verdwijnen

Slide 24 - Quizvraag

Gebruik bij de volgende opgaven Binas45A

Slide 25 - Tekstslide

Welk zout lost het beste op?
Gebruik Binas 45A
A
magnesiumhydroxide
B
magnesiumcarbonaat
C
magnesiumsulfaat

Slide 26 - Quizvraag

Welke 3 positieve ionen geven altijd een goed oplosbaar zout? Gebruik Binas 45A

Slide 27 - Open vraag

Welk negatief ion geeft altijd een goed oplosbaar zout? Gebruik Binas 45A

Slide 28 - Open vraag

Geef de oplosvergelijking van zinknitraat

Slide 29 - Open vraag

Geef de oplosvergelijking van calciumacetaat

Slide 30 - Open vraag

Geef de indampvergelijking van calciumacetaat

Slide 31 - Open vraag