H9 | 9.2 Eigenschappen vlakke figuren

Hfst 9 omtrek en oppervlakte vlakke figuren
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hfst 9 omtrek en oppervlakte vlakke figuren

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel symmetrie assen heeft dit figuur?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 2 - Quizvraag

Is deze afbeelding draaisymmetrisch?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Welke afbeeldingen zijn draaisymmetrisch?
A
1,2,3,4
B
1,2,4
C
1,2,3
D
1,2

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek van dit figuur?
A
45 graden
B
60 graden
C
90 graden
D
120 graden

Slide 5 - Quizvraag

H 13 Vlakke figuren
Driehoeken

Driehoeken en hun namen
Driehoeken

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Rech
Rechthoekige driehoek
- Eén hoek is 90 graden
- Twee zijden kunnen even lang zijn, maar dit hoeft niet (rechthoekige gelijkbenige driehoek)

Slide 8 - Tekstslide

Gelijkbenige driehoek
-Twee gelijke zijden
-Twee hoeken zijn even groot (basishoeken)
-Er is één symmetrieas

Slide 9 - Tekstslide

Gelijkzijdige driehoek
- Alle zijden zijn even lang
- Alle hoeken zijn 60 graden
- Er zijn 3 symmetrie assen

Slide 10 - Tekstslide

Welke driehoek zie je hier?
A
Rechthoekige driehoek
B
Gelijkzijdige driehoek
C
Gelijkbenige driehoek
D
Stompe driehoek

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Vierkant
Ruit
Rechthoek

Slide 13 - Tekstslide

Een vierkant is een rechthoek:

A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

De diagonalen van een rechthoek staan loodrecht op elkaar
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Welke eigenschap hebben de vierkant en de rechthoek gelijk
A
Ze hebben 4 loodrechte hoeken
B
Ze hebben evenveel symmetrieassen
C
De diagonalen delen elkaar door het midden
D
De overstaande zijden, zijn evenwijdig

Slide 16 - Quizvraag

Trapezium
Benen
Gelijk benig
Evenwijdig
Hoeken 180 graden
Diagonalen

Slide 17 - Tekstslide

Parallellogram en ruiten
Evenwijdige zijden

Slide 18 - Tekstslide

Ruiten:
A
de diagonalen staan loodrecht
B
de diagonalen staan niet loodrecht

Slide 19 - Quizvraag

Welke eigenschappen hebben een parallellogram en een ruit gelijk:
A
De diagonalen delen elkaar in het midden
B
Allle zijden zijn even lang
C
De overstaande zijden zijn evenwijdig
D
De overstaande hoeken zijn gelijk

Slide 20 - Quizvraag

Vlieger

Slide 21 - Tekstslide

Maken
2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.6 en 2.9

Slide 22 - Tekstslide