Charismatisch model
Grofweg zou je kunnen zeggen dat voor 1900 de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking – zo er al sprake was van zorg – niet werd onderscheiden van de zorg voor armen, ouderen en mensen met een psychiatrische aandoening. Mensen die zichzelf niet konden redden in de maatschappij konden in een dolhuis of armenhuis worden opgenomen (charitasmodel). Zij waren daar overgeleverd aan de inzichten van de regenten van het huis. Men had geen enkele privacy, er waren veel regels en er moest hard gewerkt worden.
Vanaf het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw was er sprake van het medisch model. Iemand met een verstandelijke beperking werd in dit model gezien als een patiënt. De patiënt was in de eerste plaats ziek en de verzorging en verpleging waren vooral medisch en lichamelijk. Artsen stippelden de behandeling uit en verzorgenden en verpleegkundigen voerden het behandelingsplan uit. Mensen met een verstandelijke beperking leefden in grote gesloten instellingen.
Als reactie op het medisch model ontstond in de jaren zestig het ontwikkelingsmodel. Iemand met een verstandelijke beperking werd gezien als iemand met tekorten ten aanzien van de ontwikkeling. In de zorgverlening kwam het accent te liggen op het ontwikkelen van vaardigheden en op opvoeden.
In de jaren tachtig vond een overgang plaats naar het relatiemodel. Men keek meer naar de behoeften en mogelijkheden van mensen met een verstandelijke beperking. De menselijke relaties in de groep stonden centraal. Er was sprake van een holistisch mensbeeld. Dat wil zeggen dat lichaam, psyche en de sociale omgeving een geheel vormen. Mensen uit de omgeving van de zorgvrager werden meer bij de zorg betrokken. Het accent in de zorg en begeleiding verschoof van de tekorten en beperkingen naar de mogelijkheden.
De huidige visies zijn gericht op normalisatie, integratie en individualisering. Het gaat dan vooral om het realiseren van een eigen levensstijl op het gebied van wonen, werken en onderwijs. Integratie betreft het streven om mensen met een verstandelijke beperking meer de maatschappij in te brengen. De kern van integratie is dat iemand met een verstandelijke beperking recht heeft op een plaats in de maatschappij. Hij moet kansen en mogelijkheden krijgen om te wonen waar hij wil, een gewone school te bezoeken en relaties aan te gaan waar hij zelf voor kiest.
Bij individualisering wordt de zorg steeds minder op een groep gericht en steeds meer op het individu. Dit wordt zorg op maat of vraaggestuurde zorg genoemd. De laatste jaren wordt er gesproken over emancipatie van mensen met een verstandelijke beperking. Dit houdt in dat zorgvragers meer eigen inbreng in de zorg en zorg op maat willen. Zorgvragers willen zelfstandig kunnen beslissen, handelen, oordelen en zelf keuzes kunnen maken. Emancipatie betekent in feite het nemen en krijgen van gelijke rechten. Mensen met een verstandelijke beperking willen het recht om eigen keuzes te maken en deel te nemen aan de samenleving. Kortom: mensen met een verstandelijke beperking willen dezelfde rechten als ieder ander mens. Een ontwikkeling die hier nauw op aansluit, wordt aangeduid met het supportmodel. Volgens deze visie moeten mensen met een verstandelijke beperking gestimuleerd worden om hun eigen netwerk op te bouwen en te onderhouden: het gezin, de buurt, de school, de werkkring en vrienden. Pas wanneer in het eigen netwerk gaten vallen, springen professionele hulpverleners in.
Een voorbeeld van een uitwerking hiervan is het persoonsgebonden budget (PGB). Iemand met een PGB kan zelf de zorg inhuren die hij nodig heeft. Hij heeft daarbij veel meer zeggenschap over de persoon die zorg verleent en de tijd en manier waarop dat gebeurt. De rol van de professionele zorgverleners wordt hierdoor drastisch beperkt ten gunste van familie, vrienden en buren. Er vindt als het ware een verschuiving plaats van hulpverlening naar ondersteuning. De visies in deze tijd vragen een duidelijk andere omgang van de zorgverlener met de zorgvrager dan eerdere modellen en visies. Je zult de zorgvrager moeten ondersteunen in het emancipatieproces. Dit vraagt om samenwerking met de zorgvrager en stelt hoge eisen aan de bejegening van de zorgvrager.
Vraaggestuurde zorg
Een belangrijk uitgangspunt in de zorg is het principe van vraaggestuurde zorgverlening. In het verleden waren er allerlei voorzieningen met een vast aanbod. Instellingen konden niet inspelen op individuele hulpvragen van zorgvragers. Het was eigenlijk alsof op alle vragen hetzelfde antwoord werd gegeven. Of er was eerst een antwoord en de vraag moest zich daaraan aanpassen. Dat is natuurlijk een beetje overdreven gesteld, maar in feite kwam het daar wel op neer. Bij vraaggestuurde zorg bepaalt de wens of de behoefte van de zorgvrager welke ondersteuning er wordt gegeven. Deze tendens wordt ook wel klantgericht werken of marktgericht werken genoemd.
Eigen regie
Binnen de samenleving is de regie hebben over je eigen leven steeds belangrijker. Dit geldt ook voor mensen met een verstandelijke beperking. De regie hebben gaat niet alleen over de gezondheid van de zorgvrager maar ook over werk, sport en sociale contacten. De zorgvrager kan de regie verliezen als hij ziek wordt, als een geliefd persoon overlijdt of als hij moet verhuizen naar een andere groep binnen de instelling. Het is van belang om de zorgvrager te begeleiden bij het weer zelf kunnen bepalen op welke wijze hij zijn eigen leven invulling kan en wil geven.Ook begeleid je de zorgvrager bij het versterken van de eigen kracht en het verwerken en hanteren van de gevolgen van een beperking, aandoening of stoornis. Hierbij richt je je op de kwaliteit van bestaan en een zo autonoom mogelijk functioneren van de zorgvrager.