H2 samenvatting quiz

Primair inkomen is
A
besteedbaar inkomen
B
inkomen na belastingaftrek
C
inkomen wat je haalt uit productiefactoren
D
salaris, rente, pacht, huur, winst en uitkering
1 / 25
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Primair inkomen is
A
besteedbaar inkomen
B
inkomen na belastingaftrek
C
inkomen wat je haalt uit productiefactoren
D
salaris, rente, pacht, huur, winst en uitkering

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen primair inkomen?
A
aow uitkering
B
dividend
C
huur
D
rente

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van primair inkomen?
A
Salaris
B
zorgtoeslag
C
huurtoeslag

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn overdrachtsinkomen?

A
Inkomsten die je krijgt als uitkering, zoals WW.
B
Inkomen die je krijgt als je overgedragen wordt.
C
Inkomen die je krijgt bij de overdracht van goederen.
D
Inkomen die je krijgt van je spaargeld, rente.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN overdrachtsinkomen?
A
Kinderbijslag
B
Winst
C
Studiefinanciering
D
Huurtoeslag

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen overdrachtsinkomen?
A
bijstand
B
kinderbijslag
C
huurtoeslag
D
inkomstenbelasting

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN overdrachtsinkomen
timer
0:40
A
Bijstandsuitkering
B
Zakgeld
C
Loon
D
AOW-uitkering

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

productiefactoren en hun beloningen

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Productiefactoren en de beloning
Om te produceren heb je productiefactoren nodig.
Iedere productiefactor heeft zijn eigen beloning.
Combineer de productiefactoren met de beloningen.


Arbeid
Kapitaal
Natuur
Ondernemerschap
Loon
Salaris
Pacht
Winst

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Loon
Rente
Pacht
Winst
Huur

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een land heeft 9,6 miljoen inwoners, het nationaal inkomen is 124 miljard euro. Wat is het inkomen per hoofd van de bevolking?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het inkomen van iedereen gelijk?

Slide 12 - Tekstslide

Algemeen kunnen we vaststellen dat:
- in liberale economieën de inkomensongelijkheid groter is.
- hoe meer overheidsinterventie er is, hoe evenwichtiger de inkomens verdeeld zijn.
Waardoor ontstaan
inkomensverschillen?

Slide 13 - Woordweb

Talent
Ervaring
Geluk
Afkomst
Leeftijd
Geslacht
Opleiding
Vermogen
Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar de 50% armste bevolking?
A
Ongeveer 10%
B
Ongeveer 50%
C
Ongeveer 90%
D
Ongeveer 60%

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar de 50% rijkste bevolking?
A
Ongeveer 10%
B
Ongeveer 50%
C
Ongeveer 90%
D
Ongeveer 60%

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lorenzcurve Nigeria: zijn de inkomens gelijk verdeeld?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Lorenzcurve gebruik je om inkomensongelijkheid aan te geven.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel dat er vier groepen zijn die 1000, 2000, 4000 en 3000 verdienen totaal.
Hoeveel procent van het totaal verdient de armste groep?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de bevolking zit er in die groep?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel dat er vier groepen zijn die 1000, 2000, 4000 en 3000 verdienen totaal.
Hoeveel procent van het totaal verdient de tweede groep groep?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van het totaal verdienen de twee armste groepen samen?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In een land werken 4 miljoen mensen en hebben 1 miljoen mensen een uitkering.
De werkenden verdienen in totaal € 200 miljard, daarvan dragen ze € 15 miljard aan premies af voor de betaling van de uitkeringen.

Hoe groot is het nationaal inkomen?
A
€ 200 miljard
B
€ 215 miljard
C
Onvoldoende gegevens beschikbaar
D
€ 185 miljard

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een land werken 4 miljoen mensen en hebben 1 miljoen mensen een uitkering.
De werkenden verdienen in totaal € 200 miljard, daarvan dragen ze € 15 miljard aan premies af voor de betaling van de uitkeringen.

Hoe groot is het nationaal inkomen na betaling v/d uitkeringen?
A
Hetzelfde
B
€ 185miljard

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een land werken 4 miljoen mensen en hebben 1 miljoen mensen een uitkering.
De werkenden verdienen in totaal € 200 miljard, daarvan dragen ze € 15 miljard aan premies af voor de betaling van de uitkeringen.

Wat is het gemiddelde bedrag per uitkering?
A
€ 5,000
B
€ 15,000
C
€ 20,000
D
€ 25,000

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies