Zelfstandig werkwoord (zww)
1. Als er maar één werkwoord in de zin staat is dit ALTIJD het zelfstandig werkwoord.
2. Het geeft aan wat het onderwerp doet: tennissen, huilen, studeren.
3. Er kan maar één zww in een zin staan!
Bij de bakker koop je echt lekker brood.
Een avond gamen kost veel concentratie.
PSV wordt dit jaar waarschijnlijk geen kampioen.