par 1.2 de Rijn & maas

1.2 Stroomgebied van Rijn en Maas 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1.2 Stroomgebied van Rijn en Maas 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

opdracht
Bekijk de Nederlandse rivieren (4 stuks) in de atlas,
waar komt het Nederland binnen en waar monden de rivieren uit? Noteer dit aan de hand van windrichtingen.
timer
6:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Vier rivieren

- Rijn: Alpen in Zwitserland
- Maas: Plateau van Langres in Frankrijk
- Schelde: van België naar de Westerschelde
- Eems: van Duitsland naar Groningen

Slide 5 - Tekstslide

Nederlandse rivieren
Rijn, Maas, Overijsselse Vecht en Eems stromen vanuit buurlanden binnen. De Gelderse IJssel is een zijtak van de Rijn.

Slide 6 - Tekstslide

Eems en Westerschelde: estuarium
Eems: trechtermonding van de Duitse Ems. Deel van NO-Nederland maakt deel uit van het stroomgebied van de Ems.
Westerschelde: trechtermonding van Schelde. Scheldedelta
( Zeeuwse eilanden) is stroomgebied van de Schelde.

Slide 7 - Tekstslide

drie begrippen

Stroomgebied = het gebied dat afwatert op een bepaalde rivier en zijn zijrivieren
Waterscheiding = grens tussen twee stroomgebieden.
Stroomstelsel = een rivier met alle zijrivieren en vertakkingen die deel uitmaken van hetzelfde stroomgebied.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welk begrip hoort er bij: 'een rivier met alle zijrivieren en vertakkingen die deel uitmaken van hetzelfde stroomgebied.'
A
lengteprofiel
B
stroomgebied
C
stroomstelsel
D
waterscheiding

Slide 12 - Quizvraag

Welk begrip hoort er bij:
'de grens tussen twee stroomgebieden.Deze wordt gevormd door hogere delen in het landschap, zoals een heuvelrug of een bergketen. '
A
lengteprofiel
B
stroomgebied
C
stroomstelsel
D
waterscheiding

Slide 13 - Quizvraag

Stuw
Lengteprofiel
Verval
Verhang
Debiet
Regiem
Piekafvoer

Slide 14 - Tekstslide

Debiet/ regiem
1. Regenrivier (Maas)
  • Onregelmatig regiem
  • Laagste afvoer in de zomer
2. Gletsjerrivier:
  • Vrij regelmatig regiem
  • Laagste afvoer in winter
3. Gemengde rivier (Rijn)
  • Regelmatig regiem

Slide 15 - Tekstslide

Regiem van Rijn en Maas
Debiet
Regiem

Slide 16 - Tekstslide

Verval en verhang

Slide 17 - Tekstslide

Verval en verhang

Slide 18 - Tekstslide

Dwarsprofiel rivier

Slide 19 - Tekstslide

Binnendijks gebied
Buitendijks gebied

Slide 20 - Tekstslide

2

Slide 21 - Video

04:40
De Rijn komt in Lobith (12 m NAP) NL binnen, de monding is in Hoek van Holland (144km verderop). Geef het verval en het verhang in de juiste eenheid

Slide 22 - Open vraag

04:55
Neem het dwarsprofiel over

Slide 23 - Open vraag

Stroomgebied Rijn en Maas

Slide 24 - Tekstslide

Ingrepen in de waterstand
Door menselijke ingrepen is de bevaarbaarheid van rivieren en de veiligheid toegenomen
- maar ook niet: er is minder ruimte in de bedding van de rivier + hogere stroomsnelheid zorgen voor grote kans op overstromen. 
Bijvoorbeeld door: 
- Kanalisatie: afsnijden van rivierbochten
- De aanleg van kribben: De stroomsnelheid verhogen 
- de aanleg van stuwen: waterstand kunnen regelen 

Slide 25 - Tekstslide

vertragingstijd=

Hoeveelheid tijd dat regenwater er over doet om in de rivier te komen.
Lange vertragingstijd zorgt voor een kleinere piekafvoer.

Bos en veengrond zorgen voor langere vertragingstijd.
Verstening zorgt voor een kortere vertragingstijd.

Slide 26 - Tekstslide

Verstening vertragingstijd

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Waar regelt een stuw het waterniveau?
A
stroomafwaarts
B
stroomopwaarts

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Foto
H4 AK - 4.2 Stroomgebieden Rijn & Maas

Slide 32 - Tekstslide

werktijd
Lees & maak  paragraaf 4.2 en 4.3

Slide 33 - Tekstslide

Welk onderdeel mag in een rivierenlandschap (in de winter of in nood) overstromen?
A
rivierbedding
B
uiterwaard
C
winterdijk
D
zomerdijk

Slide 34 - Quizvraag

en de uiterwaarden zijn dus
A
binnendijks
B
buitendijks

Slide 35 - Quizvraag

Het is gewenst dat het water een lange vertragingstijd heeft.
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de vertragingstijd?
A
Bij meer water in de rivier stroomt het water langzamer
B
Bij meer regen doet de neerslag er langer over om de rivier te bereiken
C
Bij meer begroeiing doet de neerslag er langer over om de rivier te bereiken
D
De hoeveelheid tijd die water nodig heeft om na een regenbui in de rivier te komen

Slide 37 - Quizvraag

Als we meer steden bouwen, wordt de vertragingstijd
A
langer
B
korter

Slide 38 - Quizvraag