Oefenen voor H5 woordenschattoet sociale media
1 / 15
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Maak een zin met het woordje 'ontbreken'.
De juf moet kunnen zien aan de zin, dat je de betekenis van het woord kent.
De juf moet kunnen zien aan de zin, dat je de betekenis van het woord kent.
Slide 2 - Open vraag
Maak een zin met het woordje 'gewoonte'.
De juf moet kunnen zien aan de zin, dat je de betekenis van het woord kent.
De juf moet kunnen zien aan de zin, dat je de betekenis van het woord kent.
Slide 3 - Open vraag
Bij welk grondwoord vind je het dikgedrukte woord?
'De eerste man op de maan zette een kleine stap. '
Slide 4 - Open vraag
Maak een zin met het woordje 'negatief'.
De juf moet kunnen zien aan de zin, dat je de betekenis van het woord kent.
De juf moet kunnen zien aan de zin, dat je de betekenis van het woord kent.
Slide 5 - Open vraag
Bij welk grondwoord vind je het dikgedrukte woord?
'Mijn moeder moet nog boodschappen doen. '
Slide 6 - Open vraag
Maak een zin met het woordje 'vergelijken'.
De juf moet kunnen zien aan de zin, dat je de betekenis van het woord kent.
De juf moet kunnen zien aan de zin, dat je de betekenis van het woord kent.
Slide 7 - Open vraag
Maak een zin met het woordje 'auteur'.
De juf moet kunnen zien aan de zin, dat je de betekenis van het woord kent.
De juf moet kunnen zien aan de zin, dat je de betekenis van het woord kent.
Slide 8 - Open vraag
De ... is dat de oorlog nog lang gaat duren.
A
functie
B
kenmerk
C
verwachting
D
situatie
Slide 9 - Quizvraag
Op dit kruispunt zonder stoplichten is de ... erg onveilig.
A
kenmerk
B
verwachting
C
situatie
D
functie
Slide 10 - Quizvraag
Deze televisie heeft een hele fijne ....
Hij kan zichzelf uitschakelen na een uur.
Hij kan zichzelf uitschakelen na een uur.
A
functie
B
kenmerk
C
verwachting
D
situatie
Slide 11 - Quizvraag
sleep de woorden uit de roze vakjes naar de gele vakjes.
Let op! Je houdt woorden over!
waar iets voor is
slecht / niet goed
iets dat je verkeerd gedaan hebt, een blunder
veranderen zodat het klopt
oordeel
aanpassen
misstap
functie
kritiek
negatief
situatie
functie
gewoonte
benoemen
Slide 12 - Sleepvraag
Zet de volgende woorden in alfabetische volgorde:
beloven - appelsap - hoop - bever - wol - gierig - actie - verkennen - bloed
beloven - appelsap - hoop - bever - wol - gierig - actie - verkennen - bloed
Slide 13 - Open vraag
Noteer alle 'de-woorden'
huisje - fiets - pen - beker - stoeltje - telefoon - telefoontje - wasmiddel
huisje - fiets - pen - beker - stoeltje - telefoon - telefoontje - wasmiddel
Slide 14 - Open vraag
Deze onderdelen moet ik nog even doorkijken voor de toets begint:
