3GT H4 Werken met getallen herhaling

H4 Werken met getallen
Herhaling
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

H4 Werken met getallen
Herhaling

Slide 1 - Tekstslide

De factor is 1,12
Is er sprake van een toename of een afname?
A
Toename
B
Afname

Slide 2 - Quizvraag

De factor is 0,98
Is er sprake van een toename of een afname?
A
Toename
B
Afname

Slide 3 - Quizvraag

De factor is 1,12
Hoeveel procent is hij toegenomen?

Slide 4 - Open vraag

De factor is 0,98
Hoeveel procent is hij afgenomen?

Slide 5 - Open vraag

Je krijgt 20% korting.
Wat is de factor die hierbij hoort?

Slide 6 - Open vraag

De prijs wordt 8% duurder.
Wat is de factor die hierbij hoort?

Slide 7 - Open vraag

Een scooter van €1250,- wordt aangeboden met een korting van 17%.
Bereken met de factor de prijs van de scooter. Schrijf ook je berekening op.

Slide 8 - Open vraag

Een laptop kost 800,-.
Elk jaar wordt de laptop 15% minder waard.
Bereken de waarde van de laptop na 3 jaar.

Slide 9 - Open vraag

Je hebt € 750,- op je spaarrekening.
Je krijgt ieder jaar 2,5% rente.
Bereken wat er na 8 jaar op je rekening staat.

Slide 10 - Open vraag

Schrijf als gewoon getal

Slide 11 - Open vraag

Schrijf als gewoon getal

Slide 12 - Open vraag

Schrijf in wetenschappelijke notatie.
51 200 000

Slide 13 - Open vraag

Schrijf in wetenschappelijke notatie en rond af op twee decimalen.
58 621 457 842

Slide 14 - Open vraag

Schrijf als gewoon getal
1,36 x 10
-6

Slide 15 - Open vraag

Schrijf als gewoon getal
8,264 x 10
-9

Slide 16 - Open vraag

Schrijf in wetenschappelijke notatie.
0,00000025

Slide 17 - Open vraag

Schrijf in wetenschappelijke notatie en rond af op twee decimalen.
0,000256941

Slide 18 - Open vraag

Een watervlo heeft een lengte van 4x10 m.
Een libelle heeft een lengte van 6 cm.
Bereken hoeveel keer groter de libelle is dan een watervlo.
-3

Slide 19 - Open vraag

Bij een volwassen vrouw stroomt 4,5 liter bloed door de bloedvaten.
Eén milliliter bloed bevat ongeveer 3x 10 bloedplaatjes.
Bereken het aantal bloedplaatjes in 4,5 liter bloed.
Schrijf je antwoord in de wetenschappelijke notatie.
8

Slide 20 - Open vraag