3.2 Zien

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Welkom
Leerdoelen
Terugblik
Uitleg
Zelfstandig werken
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een zintuig?
A
Een verandering in de omgeving
B
Elektrische signalen die door zenuwen naar de hersenen worden geleid
C
Een orgaan dat prikkels kan opvangen en omzetten
D
De verwerking van impulsen die van de zintuigen komen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een prikkel?
A
Iets wat je voelt als je iets scherps aanraakt.
B
Een signaaltje dat van buitenaf komt.
C
Een signaaltje dat vervoert wordt door je lichaam.
D
Een onderdeel van het centraal zenuwstelsel.

Slide 5 - Quizvraag

Een prikkel wordt opgevangen door een zintuigcel. Deze maakt een impuls. Wat is een impuls?
A
Een chemische reactie in je lichaam
B
Een elektrisch signaal
C
Hetzelfde als een prikkel

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn warmtezintuigen?
A
zintuigen die warm zijn
B
zintuigen die warm worden als je ze gebruikt
C
zintuigen die reageren op warmte
D
zintuigen die alleen werken in de zomer

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Staafjes en kegeltjes
Staafjes: zwart, wit en grijstinten. 
- werken bij weinig licht


Kegeltjes: kleuren. 
- werken als er veel licht is. 
- Drie typen: voor rood licht, voor groen licht en voor blauw licht.  

Slide 16 - Tekstslide

Pupilreflex
= het groter en kleiner maken van de pupillen.

Slide 17 - Tekstslide

Accomoderen
Accomoderen = Het platter en boller maken van de ooglens.

Straallichaam= een kringspier die om je lens zit.  

Lens hangt aan lensbandjes in het straallichaam.

Slide 18 - Tekstslide

Bril nodig?
Door: accomoderen of vorm 

Verziend: oogbol te kort
- Verweg goed, dichtbij slecht

Bijziend: oogbol te lang
- Verweg slecht, dichtbij goed

Slide 19 - Tekstslide

Wat?
Maken: 3.2 Opdrachten: 1, 3-6, 8-15, 18, 20, 23-26, 28
Hoe?
In je (online) boek. Fluisterend overleggen.
Hulp?
Steek je hand op. Je mag overleggen met je buurman/buurvrouw.
Tijd?
15 minuten
Klaar?
Vergeet niet na te kijken! Maak erna een begrippenlijst van de dikgedrukte woorden achterin je schrift. 
Opbrengst
Als je klaar bent heb je je huiswerk af! Nu weet je meer over skeletten van dieren.

Slide 20 - Tekstslide