In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
N
E
D
E
R
L
A
N
D
S
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat leer je?
Herhaling zinsdelen: pv - wg en ng - o - lv - mv - bwb
vaardigheden en leerroute bepalen
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Heeft een enkelvoudige of samengestelde zin altijd een bijwoordelijke bepaling?
A
ja
B
nee
C
Geen idee
D
Ik wil hier in de hoek staan
Slide 5 - Quizvraag
De bijwoordelijke bepaling....
A
Geeft o.a. antwoord op vragen met: Waar ?Wanneer? Hoe?
B
Geeft geen duidelijke handeling weer.
C
Is alles wat overblijft in de zin, een prullenbak.
D
Ondergaat de handeling van het onderwerp.
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de bijwoordelijke bepaling?
Gisteren hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
we
B
hebben behandeld
C
de bijwoordelijke bepaling
D
gisteren
Slide 7 - Quizvraag
Rico : Een zin kan méér dan een bijwoordelijke bepaling hebben.
Raya : Het woord 'niet' is in een zin altijd een bijwoordelijke bepaling.
A
Rico en Raya hebben beide gelijk.
B
Rico en Raya hebben beide ongelijk.
C
Rico heeft gelijk; Raya niet.
D
Raya heeft gelijk; Rico niet.
Slide 8 - Quizvraag
Terugblik op de lesstof bwb - opdracht
Schrijf midden op een vel papier 'Ik eet brood'.
Omcirkel deze zin.
Schrijf om de beurt een zinsdeel om de cirkel heen waarmee je het zinnetje kunt aanvullen. Hierbij varieer je in zinsdelen mét een en zonder voorzetsel.
Ga door tot je ieder 5 zinsdelen hebt bedacht.
Bepaal samen welke drie het beste bij het zinnetje passen.
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 7 uit paragraaf 5.7:
Lees elkaars nieuwsberichten en zoek naar alle bwb!
Slide 10 - Tekstslide
Een bwb zegt iets over het gezegde of de hele zin.
De bwb geeft vaak antwoord op vragen als: wanneer, waar hoe...
Slide 11 - Tekstslide
Let op bij bwb!
Er kunnen geen, één of meerdere bwb in een zin voorkomen.
Een bwb die uit een aantal woorden bestaat, begint vaak met een voorzetsel. Bijvoorbeeld: op de kast
Ook woorden die geen duidelijke vraag beantwoorden, zijn bwb. Bijvoorbeeld: niet, misschien, ook, hopelijk
Slide 12 - Tekstslide
Vaste volgorde zinsdelen benoemen, bladzijde 152
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Jouw vaardigheden bepalen en hiaten opvullen!
Slide 15 - Tekstslide
Wat?
§5.7 Grammatica zinsdelen:
- Huiswerk t/m opdracht 6 nakijken (?)
- Opdrachten 8 en 9, bepaal wat je moet maken uit 10 t/m 14, maak vervolgens 15, 16 abcdefg en 17.
- Kijk na
(Geen fouten in 8? Maak de onderzoeksopdrachten 1e en/of 19)