6.2 Het gaat om de winst!

6 Productie en markt
6.2 Het gaat om de winst
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6 Productie en markt
6.2 Het gaat om de winst

Slide 1 - Tekstslide

6.2 Het gaat om de winst
  • Ik kan uitleggen wat de brutowinstopslag is.
  • Ik kan met behulp van de inkoopprijs en de brutowinstopslag de verkoopprijs berekenen.
  • Ik kan met behulp van de afzet en de verkoopprijs de omzet berekenen.

Begrippen: inkoopprijs, brutowinstopslag, verkoopprijs, afzet en omzet 

Slide 2 - Tekstslide

De kassabon ontleedt
Verkoopprijs
De verkoopprijs is de prijs exclusief BTW waaraan een product wordt verkocht. 

    De verkoopprijs is voor de winkelier!

      Slide 3 - Tekstslide

      De kassabon ontleedt
      BTW
      Bij elke aankoop die een consument doet, moet hij belasting betalen. Dit noemen we de BTW.

      • levensmiddelen: 9%
      • luxegoederen: 21%

      De BTW is voor de Belastingdienst!
      • Winkel ontvangt de BTW van consument.
      • Winkel stort BTW door naar Belastingdienst.

      Slide 4 - Tekstslide

      De kassabon ontleedt
      Consumentenprjs
      De consumentenprijs is de prijs die een consument betaalt in de winkel. 

      De consumentenprijs bestaat uit 2 delen:
      • verkoopprijs
      • 9 of 21% BTW

      De consumentenprijs is dus inclusief btw.

      Slide 5 - Tekstslide

      De inkoopprijs is?
      A
      Wat een consument betaalt
      B
      Wat een bedrijf betaalt

      Slide 6 - Quizvraag

      inkoopprijs  € 0,80
      verkoopprijs
      € 1,20
      brutowinstopslag
      + € 0,40

      Slide 7 - Tekstslide

      Wat is de brutowinstopslag?
      A
      De inkoopprijs.
      B
      Het verlies.
      C
      Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.
      D
      Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.

      Slide 8 - Quizvraag

      De verkoopprijs is...
      A
      de prijs exclusief btw
      B
      de prijs inclusief btw

      Slide 9 - Quizvraag

      We willen t-shirts verkopen, deze kopen we in voor 4 euro. We gebruiken een brutowinstmarge van 80%.

      Wat word de verkoopprijs?

      Slide 10 - Open vraag

      De verkoopprijs is...
      A
      de prijs exclusief btw
      B
      de prijs inclusief btw

      Slide 11 - Quizvraag

      De inkoopprijs is?
      A
      Wat een consument betaalt
      B
      Wat een bedrijf betaalt

      Slide 12 - Quizvraag

      bedrijfskosten?

      Slide 13 - Woordweb

      Winkelier hebt van de maand maart een omzet van € 15.000. Zij had de T-shirt ingekocht voor totaal € 5.000. De bedrijfskosten zijn €4.500.
      Bereken de brutowinst


      Slide 14 - Open vraag

      Winkelier hebt van de maand maart een omzet van € 15.000. Zij had de T-shirt ingekocht voor totaal € 5.000. De bedrijfskosten zijn €4.500.
      Bereken de nettoresultaat.

      Slide 15 - Open vraag