– Marijn / heeft / zijn oude laptop / aan Jari (mv)/gegeven.
Een meewerkend voorwerp kan beginnen met aan (of voor ), maar dat hoeft niet. Als het niet met aan begint, kun je aan ervoor zetten. Als aan in de zin staat, moet je het weg kunnen laten. Soms moet je dan wel de woordvolgorde veranderen:
– Marijn/heeft/Jari (mv)/zijn oude laptop/gegeven.