Bouwsteen 4

Nederlands 
Bouwstenen - 2F 
Hoofdstuk 4: Samenhang
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 
Bouwstenen - 2F 
Hoofdstuk 4: Samenhang

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Om een tekst goed leesbaar te maken zorgt een schrijver voor samenhang. 

Je weet al dat de opbouw in inleiding, kern en slot van een tekst voor een bepaalde structuur zorgt. Maar er zijn nog meer manieren om samenhang aan te brengen.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik: ik weet de 4 tekstsoorten nog die we hebben geoefend.....
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Terugblik: ik weet nog wat een inleiding, kern en een slot is.....
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Samenhang
Een tekst bestaat uit een inleiding, kern en slot
Een goede tekst heeft een logische opbouw
Daarbij worden er tekstverbanden en signaalwoorden gebruikt

Slide 5 - Tekstslide

TEKSTVERBANDEN

Zorgen ervoor dat

woorden, zinnen en alinea's

met elkaar samenhangen.

Slide 6 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN

Aan een

signaalwoord

zie je met

welk tekstverband

je te maken hebt.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

In de tabel hieronder zie je de belangrijkste signaalwoorden en het verband dat ze aangeven.
Tekstverband
Signaalwoorden
Tijd (volgorde in tijd aangeven)
Toen, daarna, als, eerst, later, vervolgens, daaropvolgend, na, nadat, sinds, nu, vroeger, terwijl, totdat, uiteindelijk, zodra
Opsomming (meerdere zaken opnoemen)
En, ook, ten eerste, ten tweede, bovendien, ten slotte, daarnaast, verder, tevens
Argumentatie (een reden geven)
Dus, want, omdat, daarom, namelijk, aangezien, dat blijkt uit
Voorbeeld/toelichting (voorbeeld of uitleg geven)
Zo, bijvoorbeeld, zoals, net als, onder andere

Slide 9 - Tekstslide

noem 5 signaalwoorden.

Slide 10 - Open vraag