Voeding en vertering BS 5 en 6

wereldvoedselprobleem
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

wereldvoedselprobleem

Slide 1 - Tekstslide

wereldvoedselprobleem
  • Er is genoeg voor iedereen........

  • we eten te veel vlees
  • we gooien te veel voedsel weg

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Minimale hoeveelheid bij zware lichamelijke inspanning:



14000 KJ

Minimale hoeveelheid om in leven te blijven bij minimale activiteit:



7100 KJ

Slide 4 - Tekstslide

Volwassenen heeft 7100 KJ per dag nodig om in leven te blijven zonder activiteit.

Slide 5 - Tekstslide

Derde wereld:

  • afhankelijk van de natuur
  • compleet mislukte oogsten
  • geen opslagmogelijkheden
  • geen vervoersmogelijkheden


hier:

  • niet afhankelijk van de natuur
  • graansilo's en vriesloodsen
  • goede vervoersmogelijkheden

Slide 6 - Tekstslide

ondervoeding?
  • ja
ondervoeding?
  • ja

Slide 7 - Tekstslide

Vegetariër

  • eten geen voedsel waarvoor dieren zijn gedood
  • (soms wel vis/ zeedieren)
Veganist

  • gebruiken helemaal geen dierlijke producten
  • (dus ook geen eieren/ honing leer/wol)

Slide 8 - Tekstslide

redenen om geen vlees te eten
  • respect voor dieren
  • gezondheidsredenen 
  • geloof
  • beter voor het milieu
  • beter voor de weredvoedselsituatie
  • de smaak
  • de prijs

Slide 9 - Tekstslide

Vleesvervangers
  • Nodig voor: vitamine C voor het opnemen van ijzer, vitamine B12. 
  • Vleesvervangers worden gemaakt  van sojabonen of eiwit uit granen. Soorten vleesvervangers:
  • peulvruchten
  • tahoe/tofu
  • kaas
  • eieren

Slide 10 - Tekstslide

Vegetariërs eten geen vlees. Welke voedingsstof moeten ze nu uit andere voedingsmiddelen halen ?
A
eiwitten
B
mineralen
C
vetten
D
suikers

Slide 11 - Quizvraag

Kun jij vleesvervangers opnoemen? Meer antwoorden zijn juist.
A
Eieren en vis.
B
Soya producten.
C
Chips gemaakt van groenten.
D
Sla

Slide 12 - Quizvraag

huiswerk
Lezen en maken §2.7

Slide 13 - Tekstslide

Het verteringsstelsel

Slide 14 - Tekstslide

Vertering
Vertering is het omzetten van voedingsstoffen in verteringsproducten.
Verteringsklieren maken verteringssappen:
  • speekselklieren
  • maagsapklieren
  • lever en afvleesklier
  • darmsapklieren (in de dunne darm)
Deze sappen zetten voedingsstoffen om in verteringsproducten. 
Die laatste worden vanuit de dunne darm opgenomen in het bloed.

Maak een mindmap 'Verteringsklieren'

Slide 15 - Tekstslide

het verteringskanaal is een opening van kop tot kont!

Slide 16 - Tekstslide

Het darmkanaal
Het grootste deel van je verteringsstelsel bestaat uit darmen:
  • Slokdarm
  • Twaalfvingerige darm
  • Dikke darm
  • Dunne darm
  • Endeldarm

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

slokdarm, maag, darmen
  • spieren hiervan persen het voedsel door je verteringsstelsel

  • twee soorten spieren:
  • kringspieren
  • lengtespieren

Slide 19 - Tekstslide

Darmperistaltiek
  • Voedsel van mond naar maag brengen- Kan ook andersom (bijv. als je ziek bent...)
  • Hierbij wordt voedsel en speeksel goed gemengd
  • Van de maag wordt door de peristaltiek het voedsel verder richting anus gevoerd

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Dit hoef je niet te verteren:
• Sommige stoffen kunnen direct opgenomen worden in het bloed, bijv.
• glucose
• mineralen
• vitamines
• water
• De moleculen hiervan zijn klein genoeg om door de darmwand te gaan

Slide 22 - Tekstslide

Deze stoffen moet je wel verteren
• Suiker
• Zetmeel
• Vet
• Eiwit

• De moleculen zijn te groot om door de darmwand te gaan en moeten eerst kleiner worden gemaakt. Dit noem je vertering.

Slide 23 - Tekstslide

Verteringsklieren
  • Verteringsklieren maken verteringssappen
  • Speekselklieren -> speeksel
  • Maagsapklieren -> maagsap
  • Lever -> gal
  • Alvleesklier -> alvleessap
  • Darmsapklieren -> darmsap

Slide 24 - Tekstslide

enzymen
  • In veel verteringssappen zitten enzymen.
  • Dit zijn stofjes die de moleculen kunnen 'knippen' in kleinere stukjes.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link




Lever
Het produceren van gal
Slokdarm
Dikke darm
Onttrekt het overgebleven water aan de brij
alvleesklier
alvleessap: Vertering van eiwitten, koolhydraten en vetten
----------
-------------
-------------
galblaas
Slaat gal op
Gal emulgeert vetten
-------------
Endeldarm
Blinde darm
---------
---------
-------
Maag
Verteren van: eiwitten
Dunne darm
Vertering van eiwitten, koolhydraten

Slide 27 - Tekstslide

Welk orgaanstelsel wordt hier weergegeven?
A
Verteringsstelsel
B
Eetstelsel
C
Bloedvatenstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 28 - Quizvraag

De lever behoort tot het...
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Verteringsstelsel

Slide 29 - Quizvraag

Verteringsstelsel is een voorbeeld van een orgaanstelsel
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

suiker en zetmeel zijn een voorbeeld van
A
verteringssap
B
vitamine
C
voedingsstof
D
verteringsstelsel

Slide 31 - Quizvraag

Wat betekent darmperistaltiek?
A
vertering van voedsel in darm
B
vertering
C
Samenknijpen van de darm
D
kramp in maag

Slide 32 - Quizvraag

In de mond begint de vertering?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de rol van voedingsvezels bij vertering?
A
ze zorgen voor oppervlakte vergroting
B
ze zorgen voor een goede darmperistaltiek
C
ze helpen bij vertering van vet

Slide 34 - Quizvraag

Er is geen vertering nodig bij.....
A
Water, glucose, vitamines en mineralen
B
Voedingsvezels
C
Vetten en eiwitten
D
Zetmeel en suiker

Slide 35 - Quizvraag

Hoe noemen we het afwisselend samentrekken van de kringspieren en lengtespieren?
A
Vertering
B
Voortstuwing voedsel
C
Darmperistaltiek
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de functie van maagzuur?
A
Het speelt een rol bij de vertering
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Smaakmaker
D
Een zuurder 'smaakje' toevoegen aan voedsel

Slide 37 - Quizvraag

Welke rol spelen verteringssappen bij vertering
A
Ze gebruiken de energie in voedingsstoffen
B
Ze bouwen nieuwe cellen met de voedingsstoffen
C
Ze knippen voedingsstoffen in kleine stukken
D
Ze brengen de voedingsstoffen uit je voedsel naar de organen

Slide 38 - Quizvraag

Huiswerk
lezen par 5 en 6
maken opdr. 23 t/m 29

Slide 39 - Tekstslide