citeren en parafraseren

CITEREN EN PARAFRASEREN
WAT IS JE BRON?
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

CITEREN EN PARAFRASEREN
WAT IS JE BRON?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van de les weet je 
  • Het verschil tussen een citaat en een parafrase
  • hoe en waarom je een citaat  of parafrase moet opnemen in je uiteenzetting

Slide 2 - Tekstslide

bronnen
In de tekst die je gaat schrijven maak je gebruik van informatie van derden. Je 'verzint' namelijk zelf geen feiten. 
Je haalt jouw informatie uit andere documenten: gedocumenteerd schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Mogelijke bronnen
nieuwsberichten
interviews
internetberichten
tijdschriften
....

Slide 4 - Tekstslide

Plagiaat
Als je niet goed aangeeft dat je de tekst van een ander gebruikt, kan dat leiden tot plagiaat. Het plegen van plagiaat kan je duur komen te staan = fraude.

Door op de juiste manier naar gebruikte bronnen te verwijzen, voorkom je plagiaat.

Slide 5 - Tekstslide

Citeren en parafraseren
-Een citaat is een letterlijk overgenomen passage uit een publicatie. 
-Een parafrase is een weergave in eigen woorden van een passage uit een publicatie.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer verwijzen?
Zodra je iets citeert of parafraseert geef je dit aan in de tekst.

Zowel in de tekst (verkorte weergave) als onder de tekst (volledige weergave) geef je de gebruikte bronnen aan.


Slide 9 - Tekstslide

Navolgbaar zijn:

Verder vermeld je:
- auteur (alleen achternaam) --> WIE?
- bron (naam krant, tijdschrift, website) --> WAAR?
- datum (datum of jaartal van publicatie of datum van raadpleging) --> WANNEER?
                                                              DE 3 W'S

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Ten eerste moeten mobieltjes in de klas verboden worden omdat het slecht is voor de concentratie van leerlingen. "Meer dan de helft van de scholen zegt dat leerlingen zich door de smartphone minder goed kunnen concentreren en dat ze niet opletten omdat ze met hun smartphone bezig zijn", aldus Verkuil (NOS, 2011).


Zie je de 3 W's?

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Ten eerste moeten mobieltjes in de klas verboden worden omdat het slecht is voor de concentratie van leerlingen. Researchredacteur Verkuil van de NOS constateerde in 2011 het volgende: "Meer dan de helft van de scholen zegt dat leerlingen zich door de smartphone minder goed kunnen concentreren en dat ze niet opletten omdat ze met hun smartphone bezig zijn."


Zie je de 3 W's?

Slide 12 - Tekstslide