4 okt bespr tekst 1 2022-1

Op tafel:
1 Daan en Nadia
2 boek Ne
3 schrift 
4 pen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Op tafel:
1 Daan en Nadia
2 boek Ne
3 schrift 
4 pen

Slide 1 - Tekstslide

Programma:
  1. lezen 
  2. tekst 2022-1 bespreken 
Leerdoelen:
Huiswerk:

Wo 5 okt: In ieder geval komen morgen Jimmy, Bente, Kaitlyn, Kristian, Sanne, Sara en en Tara.
Toetsweek 1:
Lezen blok 1,2,3 theorie blz 44 t/m 48, 94 t/m 99 en 141,142

Slide 2 - Tekstslide

lezen/hw-controle
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoorden invullen
timer
4:00

Slide 4 - Tekstslide

Bespreken 2022-2 tekst 1
vraag 1 1p Op welke twee manieren onderwerp in inleiding?
Kies uit: 
* de aanleiding voor het schrijven van de tekst te geven.
* een belangrijke vraag over het onderwerp te stellen.
een conclusie over het onderwerp te trekken.
een deskundige over het onderwerp te introduceren.
voorbeelden bij het onderwerp te geven.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 2
B 1p

Oorzaak = mobieltjes leiden aandacht af
gevolg = het opdoen van kennis wordt gefrustreerd (dus lukt niet)

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 3 1p 
D tegenstelling

Enerzijds - anderzijds geeft al aan dat er een tegenstelling is.
Hier staat het onderwijs in Frankrijk tegenover het onderwijs in Nederland.

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 4 1p
Mensen kunnen niet multitasken als ze bij beide moeten nadenken, mensen kunnen wel multitasken als ze een van beide zonder nadenken kunnen doen. (22 woorden)


Slide 8 - Tekstslide

Vraag 5 1p
Je komt om naar hem te luisteren en je leidt anderen af. (11 woorden)


Tip: signaalwoord bovendien geeft aan dat dit in ieder geval het tweede argument al is.

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 6 1p
C onderschrijft de mening van Kirschner.

Aan het signaalwoord "ook" kun je zien dat hier een extra feit komt voor Kirschners idee. 
Onderschrijft betekent ongeveer hetzelfde als bevestigt.

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 7 1p
D zoeken naar evenwichtig gebruik van smartphones op school

In alinea 9 zin 1 gaat het over relatie tussen onderwijs en moderne technologie.
In alinea 10  zin 1 gaat het over de balans van scholen tussen voor- en nadelen.
In alinea 11 laatste zin: ongelijke strijd tussen docenten en apparaat.
In alinea 12 eerste zin: focussen opnemen in lesstof

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 8 1p
"Kinderen maar ook volwassenen kunnen alle piepjes en pushberichten moeilijk of zelfs niet negeren. Zij voelen zich gedwongen om ernaar te kijken",(legt hij uit.)

Mag ook: Kinderen maar t/m legt hij uit.

Opeenvolgend betekent dat ze elkaar direct opvolgen, achter elkaar staan.

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 9 1p
"Ze hebben er een extra opvoedende taak bij gekregen, eentje waar zij zelf als kind geen enkele ervaring mee hebben opgedaan", stelt ze.

Mag ook: Ze hebben t/m stelt ze.


Slide 13 - Tekstslide

Vraag 10 1p
A gaat verder in op de vragen in alinea 13

Je kijkt wat alinea 13 en 14 met elkaar te maken hebben. Hier eindigt alinea 13 met vragen en in alinea 14 worden die vragen beantwoord. 

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 11 1p
A geeft advies

In deze alinea's lees je wat je als je als ouder kunt doen. 

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 12 1p
B informeren over het belang van verstandig met de smartphone te leren omgaan

Overtuigen in ieder geval niet, want dan lees je de mening van de schrijver en zijn argumenten.

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 13 1p
C Verantwoord smartphonegebruik aanleren is belangrijk, onder andere
omdat de cijfers en prestaties op school achteruitgaan.
 
In de tekst wordt geschreven over school, over smartphonegebruik, over andere redenen om goed met smartphone om te leren gaan dus C is het juiste antwoord. 

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel punten heb je?
13 punten te behalen

8 punten is voldoende

Slide 18 - Tekstslide